Raad van Discipline Amsterdam, 21 mei 2001

(mrs. Kist, Breederveld, Van Es, Knipscheer en Meijer)

 

Lening van een advocaat aan zijn cliënt, gedekt door hypotheek,waarbij het geleende bedrag op de derdengeldenrekening blijftstaan en gebruikt wordt voor betaling van declaraties en betalingenaan andere advocaten.

Strijdig met gedragsregels 2 en 28.

– Artikel 46 Advocatenwet (1.4.3.1 financiële verhouding).

– Gedragsregels 2 en 28.

 

Feiten

Bij notariële akte heeft mr. X aan een cliënt ƒ 500.000,- geleend entot zekerheid is door die cliënt hypotheek op zijn huis ver strekt.Veruit het grootste gedeelte van het bedrag is op de derdengeldenrekeningvan mr. X blijven staan en uit dat bedrag voldeed mr. X declaratiesvan hemzelf en andere advocaten. Over het saldo van het onderde lening benutte bedrag is per kwartaal rente in rekening gebracht.Wel is op enig moment ongeveer de helft van het bedrag metterdaadaan cliënt uitbetaald.

 

Overwegingen Raad

Het is vaste tuchtrechtspraak dat onverenigbaar met de vereiste vrijheiden onafhankelijkheid en dus in beginsel ontoelaatbaar is, aan eencliënt, voor wie de advocaat zaken in behandeling heeft, een aanzienlijkbedrag te lenen.

Een dergelijke handelwijze kan er allicht toe leiden dat tussen deadvocaat en zijn cliënt belangentegenstellingen ontstaan, die afbreukdoen aan de voor een behoorlijke beroepsuitoefening tussen hennoodzakelijke vertrouwensbasis.

Door zich de positie te verwerven van schuldeiser van zijn cliënt

bracht mr. X zijn cliënt in een van hem afhankelijke positie. Hierdoorwordt afbreuk gedaan aan de vereiste vrijheid en onafhankelijkheidvan mr. X tegenover deze cliënt. Mr. X heeft aldus dan ook gehandeldin strijd met gedragsregel 2.

(…)

Vast is komen te staan dat mr. X aan zijn cliënt de hoofdsom van delening ter beschikking heeft gesteld, niet door het gehele leningsbedragineens uit te betalen, maar door feitelijk een soort kredietruimtete scheppen op zijn derdenrekening. Vervolgens zijn zowel betalingenvan juridische kosten van mr. X als betalingen aan andere advocatenten laste van deze kredietruimte gebracht. Deze kredietruimte wasafgedekt door een hypotheek. Aldus heeft mr. X voor voldoening vanzijn declaraties feitelijk de zekerheid verkregen van de ver strekte hypotheek.Mr. X heeft daarmee dus gehandeld in strijd met de ook ingedragsregel 28 neergelegde gedragsnorm, die een advocaat verbiedtom voor be taling van zijn declaraties andere zekerheid te aanvaardendan een voorschot in geld, behoudens bijzondere gevallen en danslechts na overleg met de deken. Van bedoelde bijzondere gevallennoch van overleg met de deken is gebleken.

 

Volgt

Gegrondverklaring van de dekenbezwaren met oplegging van demaatregel van een enkele waarschuwing.

Download artikel als PDF

Advertentie