Raad van Discipline Amsterdam, 9 juli 2001

(Mrs. Kist, Brederveld, Karsten, Klaver en Wiarda)

 

Behartiging van tegenstrijdige belangen.

– Advocatenwet art. 46 (2.4 Vermijden van belangenconflicten)

– Gedragsregel 7

 

Feiten

In 1992 heeft mr. X de belangen behartigd van de maatschap A.

Van deze maatschap waren klager en diens toenmalige echtgenote

de enige vennoten. Mr. X heeft in dat jaar onder andere voor de

maatschap de incasso van een vordering op B behandeld. In die

periode was klager met een IBS opgenomen in een psychiatrische

instelling. De contacten omtrent de incasso liepen tussen mr. X

en de echtgenote van klager. In die incassozaak werd een schikking

bereikt uit hoofde waarvan B een bedrag van ƒ 10.665 tegen

finale kwijting zou betalen aan de maatschap. B zou dit bedrag

overmaken naar de derdenrekening van mr. X.

In zijn hoedanigheid van advocaat van de maatschap werd mr.

X ook geïnformeerd over andere zakelijke en financiële problemen

van de maatschap en over de persoonlijke omstandigheden

van de vennoten.

In dezelfde periode in 1992 zijn klager en diens echtgenote

een echtscheidingsprocedure begonnen. Mr. X is in die procedure

niet opgetreden. Na de echtscheiding ontstond onder andere een

geschil omtrent de boedelscheiding. Sinds 1995 heeft mr. X de

ex-echtgenote van klager in die boedelscheiding bijgestaan.

Onderdeel van het dispuut was de afwikkeling van de vordering

op B. De ex-echtgenote van klager stelde zich op het standpunt

dat klager het door B verschuldigde bedrag had ontvangen, maar

klager betwistte dat.

De ex-echtgenote van klager had inmiddels een relatie gekregen

met de broer van mr. X, die als chef de bureau bij het advocatenkantoor

van mr. X in maatschapsverband werkzaam was.

In een procedure verband houdende met de betaling van kinderalimentatie

heeft de rechtbank in mei 2000 aan de ex-echtgenote

opgedragen inlichtingen te verschaffen omtrent haar inkomen

en dat van haar partner, de broer van mr. X. Het inkomen

van de broer van mr. X zou normaliter moeten blijken uit financiële

stukken betreffende de maatschap van hem met mr. X.

Mr. X heeft zich inmiddels laten uitschrijven van het tableau.

 

Klacht

Mr. X heeft als advocaat de belangen behartigd van de ex-echtgenote

van klager vanaf 1995 terwijl mr. X als advocaat in 1992 de

belangen heeft behartigd van de maatschap waarvan klager en

diens echtgenote de enige vennoten waren. Als advocaat van de

ex-echtgenote van klager heeft mr. X ook overigens tegenstrijdige

belangen gediend.

 

Overwegingen van de raad

Mr. X is opgetreden voor de maatschap van klager en zijn exechtgenote

in 1992, toen het huwelijk tussen deze vennoten al

onder druk stond. In het kader van deze bijstand is hij belast

geweest met de incasso van een maatschapsvordering op B en

heeft hij bovendien informatie over andere zakelijke en financiële

problemen van de vennootschap en over de persoonlijke omstandigheden

van de vennoten verkregen. In de boedelscheidingsprocedure

bleek ten slotte een rol te gaan spelen of en zo ja, aan wie,

het bedrag was betaald waarvoor met B een regeling was getroffen,

in welke kwestie mr. X als toenmalige raadsman van deze

maatschap zelf betrokken was, nu dit bedrag volgens de regeling

op zijn derdenrekening moest worden voldaan. Onder deze

omstandigheden kon klager met recht en reden verwachten dat

hij niet mr. X als advocaat van zijn ex-echtgenote tegenover zich

zou vinden.

De in het tweede klachtonderdeel genoemde omstandigheden

betreffen het maatschapsverband waarin mr. X de advocatuur uitoefende

samen met zijn broer en het feit dat deze broer een relatie

had, en later is getrouwd, met de ex-echtgenote van klager. Ook

al zouden deze omstandigheden op zichzelf (en buiten hetgeen

hiervoor is overwogen) nog niet eraan in de weg staan dat mr. X

voor deze ex-echtgenote zou optreden – het staat een advocaat

immers (los van de vraag of het verstandig is) in beginsel vrij voor

familieleden en verwanten op te treden – aan deze vrijheid kwam

in elk geval een einde toen in de kinderalimentatieprocedure door

de rechtbank werd gevraagd om nadere financiële gegevens van

zijn broer (als stiefvader van de kinderen uit het huwelijk van klager

en zijn ex-echtgenote). Deze financiële gegevens konden

alleen worden ontleend aan, en onderbouwd met, de jaarstukken

van de maatschap van mr. X en zijn broer. Hiermee kwam een

eigen belang van mr. X in het spel en kwam zijn onafhankelijkheid

als advocaat op de tocht te staan. Hij had zich dan ook ten

minste op dat moment aan deze procedure dienen te onttrekken.

Mr. X is in ernstige mate tekortgeschoten. De omstandigheid dat

mr. X inmiddels geen advocaat meer is geeft de raad geen aanleiding

ervan af te zien hem de naar het oordeel van de raad passende,

hierna te noemen, maatregel op te leggen.

 

Volgt

Berisping

 

Download artikel als PDF

Advertentie