Raad van Discipline Amsterdam, 1 oktober 2001
(Mrs. Kist, Van Ardenne, Karsten, Meijer en Remme)
Het ter beschikking stellen van videobanden aan een televisieprogramma. Verschil van inzicht over de voorwaarden waaronder de videobanden aan de advocaat ter hand zijn gesteld.
– Advocatenwet art. 46 (2.3. Gedragingen in strafzaken)
– Gedragsregel 1
Feiten
Mr. X treedt voor een cliënt op in een strafzaak. Klager, advocaatgeneraal bij het Hof, stelt aan mr. X voor de behandeling ter openbare terechtzitting van het Hof videobanden ter beschikking die door de politie zijn gemaakt van verhoren van de cliënt van mr. X. De videobanden behoren niet tot het strafdossier maar zouden ter terechtzitting worden getoond. Mr. X stelt na de openbare behandeling van het Hof, maar vòòr dat het Hof arrest wijst, de videobanden ter beschikking van een omroep. In een televisieprogramma worden beelden getoond die laten zien dat de cliënt van mr. X agressie vertoont en dat er een worsteling ontstaat tussen de cliënt van mr. X en een verbalisant. Een aantal van de betrokken politiefunctionarissen is herkenbaar in beeld. De in het televisieprogramma getoonde beelden zijn dezelfde beelden die ook ter openbare zitting van het Hof zijn getoond.
Klager stelt dat tussen hem en mr. X is afgesproken dat mr. X de videobanden niet aan derden ter beschikking zou stellen en dat hij de banden direct na de zitting van het Hof zou teruggeven. Klager stelt dat mr. X door de banden aan de omroep ter beschikking te stellen uitdrukkelijk in strijd heeft gehandeld met de voorwaarden waaronder hem de banden ten behoeve van de voorbereiding van de zitting ter beschikking waren gesteld c.q. misbruik heeft gemaakt van de welwillendheid van het Openbaar Ministerie.
Daartegenover stelt mr. X dat hij aan klager volstrekt duidelijk heeft gemaakt dat hij de banden niet in de openbaarheid zou brengen totdat deze op de openbare zitting zouden worden vertoond. Mr. X is van mening dat de beelden vanaf het moment van vertoning ter zitting stukken van openbaarheid zijn geworden zodat niets in de weg stond aan vertoning van deze beelden in een televisieprogramma.
Overwegingen Raad
De Raad heeft niet kunnen vaststellen wat er tussen klager en mr. X precies is afgesproken. De Raad kan derhalve ook niet vaststellen of de door klager gestelde afspraak is gemaakt en door mr. X is geschonden. Gezien de – beperkte, bew. – reikwijdte van de klacht komt de Raad niet toe aan beoordeling van de vraag of mr. X, los van de eventuele schending van een afspraak, in de onderhavige omstandigheden tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld enkel door de videobanden ter beschikking te stellen voor een televisieprogramma.
Volgt
Ongegrondverklaring van de klacht.