Hof van Discipline, 26 oktober 2001, nr. 3132

(mrs. Fransen, Byvanck, Hooykaas, Van Loo en Paulussen)

Raad van Discipline te Leeuwarden, 4 februari 2000

(mrs. Van Riessen, Van Hartingsveld, Nieuwenhuis-Oosterhof, Vogelsang en Winkel)

 

De door een advocaat jegens de wederpartij gebezigde kwalificaties ‘ list en bedrog’, ‘meester in het manipuleren’ en ‘belazeren’ moeten – ook in de huidige tijd – als grievend worden beschouwd.

– Advocatenwet artikel 46 (3.1 vrijheid van handelen; 3.3.1 grievende uitlatingen)

– Gedragsregel 31

 

Feiten

Mr. X heeft als advocaat van A (eiser) in een procedure tegen klagers (gedaagden) bij conclusie van repliek gesteld: ‘door list en bedrog hebben gedaagden bewerkstelligd dat A – ondanks al zijn inspanningen en financiële steun, nu met lege handen staat. (…) Gedaagden zijn meesters in het manipuleren van feiten en het terugkomen op gemaakte afspraken (…). Dat een vriend of bekende iemand op deze wijze kan belazeren, bevreemdt en maakt de zaak voor A nog moeilijker te verkroppen.

 

Overwegingen raad

Een advocaat heeft een ruime mate van vrijheid om de belangen van zijn cliënt te behartigen op de wijze als hem in overleg met cliënt goeddunkt. Deze vrijheid vindt echter haar beperkingen hierin, dat de advocaat zich ten processe niet onnodig grievend mag uitlaten over de wederpartij van zijn cliënt. Door in de conclusie van repliek te stellen dat klagers met list en bedrog hebben bereikt, dat zijn cliënt met lege handen kwam te staan, zonder feiten en omstandigheden aan te voeren waaruit de door klagers aangewende list en bedrog zou kunnen blijken, door zonder enig voorbehoud te stellen, dat klagers ‘meesters zijn in het manipuleren van feiten en het terugkomen op gemaakte afspraken en uitspraken’, en tot slot door zonder meer te stellen dat zijn cliënt belazerd werd, heeft mr. X de grenzen van de hem in het kader van een juiste behartiging van de belangen van zijn cliënt toekomende vrijheid overschreden.

 

Volgt

Gegrondbevinding van de klacht met oplegging van de maatregel van enkele waarschuwing.

 

Overwegingen hof

De door een advocaat jegens de wederpartij gebezigde kwalificaties ‘list en bedrog, meesters in het manipuleren‘ en ‘belazeren‘ moeten – ook in de huidige tijd – als grievend worden beschouwd. Mr. X heeft in zijn conclusie geen feiten of omstandigheden gesteld, die de door hem bezigde kwalificaties rechtvaardigen. Aldus zijn deze kwalificaties onvoldoende onderbouwd. Mr. X had in de conclusie van repliek de door hem genoemde feiten kunnen stellen en zijn stellingen van juridische aard kunnen poneren zonder toevoeging van deze, niet door de gestelde feiten gedragen, kwalificaties. De kwalificaties waren derhalve niet noodzakelijk voor een adequate behartiging van de belangen van zijn cliënt. Mr. X heeft in hoger beroep aangevoerd, dat hij de kwalificaties heeft gebezigd om de gevoelens van zijn cliënt aan de rechtbank over te brengen. Uit de desbetreffende passages en hun context is echter niet kenbaar dat mr. X met het bezigen van de kwalificaties aan de rechtbank slechts duidelijk heeft willen maken, wélke gevoelens zijn cliënt jegens de wederpartij had. Behalve de twaalf laatste woorden laten de passages zich slechts lezen als passages waarin mr. X (ook) zijn eigen oordeel over de handelwijze en houding van de wederpartij heeft neergelegd. Mr. X heeft niet gehandeld zoals een behoorlijk advocaat betaamt. De raad heeft mitsdien terecht de klacht gegrond geoordeeld.

Ter zitting is gebleken dat mr. X de gewraakte uitlatingen in de conclusie heeft opgenomen nadat een kantoorgenoot die kort tevoren nog zijn patroon was, hem had geadviseerd de emotionele kant voor het voetlicht te brengen. Dit in aanmerking genomen en gelet op de overige omstandigheden van het geval, ziet het hof aanleiding om aan mr. X geen maatregel op te leggen.

 

Volgt

Vernietiging van de beslissing van de raad voorzover daarbij aan mr. X de maatregel van enkele waarschuwing is opgelegd met bekrachtiging van de beslissing voor het overige.

Download artikel als PDF

Advertentie