Raad van Discipline ‘s-Hertogenbosch, 22 oktober 2001
(mrs. Houterman, Kneepkens, Peeters, Goumans en Martens)
Eén van de meest elementaire regels voor de advocaat is dat hij niet tegen een partij mag optreden voor wie hij eerder in eenzelfde zaak als advocaat optrad. Dit geldt ook voor een kantoorgenoot van die advocaat.
– Advocatenwet art. 46 (2.4.2 Tegenstrijdige belangen van verschillende cliënten)
– Gedragsregel 7
Feiten
A en B zijn echtgenoten. Zij wenden zich gezamenlijk tot mr. Y die voor hen een echtscheidingsconvenant opstelt en voor hen een gemeenschappelijk verzoek tot echtscheiding indient en afhandelt. Enige tijd daarna wendt A zich tot klager (advocaat) met de opdracht nihilstelling c.q. verlaging van de overeengekomen partneralimentatie te verzoeken met wijziging van het gesloten convenant in zoverre. Klager benadert in dat verband schriftelijk B. Vervolgens treedt mr. X, kantoorgenoot van mr. Y, als advocaat op voor B.
Klacht
Klager maakt bezwaar tegen het optreden van mr. X voor B.
Overwegingen van de raad
Vaststaat dat mr. Y, de kantoorgenoot van mr. X, als gemeenschappelijk advocaat de echtscheiding van A en B heeft behandeld. Hieruit volgt dat er tussen mr. Y enerzijds alsmede A en B anderzijds een vertrouwensband bestond als advocaat/cliënt. Mr. X behandelt thans in de – heropende – alimentatiekwestie de belangen van B tegen A, terwijl de materie waarover het in deze gaat voortvloeit uit de echtscheidingszaak die de kantoorgenoot van mr. X behandelde.
Eén van de meest elementaire regels voor de advocaat houdt in dat hij niet tegen een partij mag optreden voor wie hij eerder in eenzelfde zaak als advocaat optrad. Dit geldt ook zonder meer voor een kantoorgenoot van die advocaat.
Mr. X stelt dat zowel klager als hijzelf toch alle inlichtingen van partijen zou krijgen. Hierdoor miskent mr. X de mogelijkheid dat mr. Y – en in het verlengde van deze: mr. X – vertrouwelijke inlichtingen van A heeft verkregen die mr. X in de latere procedure zou kunnen gebruiken, waardoor hij zou handelen tegen het belang van de voormalige cliënt in.
Mr. X dient voorts te begrijpen dat vanuit het oogpunt van de cliënt van klager het onaanvaardbaar is dat mr. X als kantoorgenoot van mr. Y in de, uit de echtscheiding voortvloeiende, nieuwe zaak thans tegen hem optreedt. Of mr. X al of niet voorkennis heeft met betrekking tot de cliënt van klager doet niet terzake. Ook de schijn dat zulks het geval kan zijn moet vermeden worden. De klacht is derhalve gegrond. Omdat de raad ervan uitgaat dat mr. X zich over zijn positie nader zal beraden en de overwegingen van de raad ter harte zal nemen, wil de raad volstaan met de hierna op te leggen maatregel.
Volgt
Gegrondverklaring met waarschuwing.