Hof van Discipline, 18 januari 2002, nr. 3269

(mrs. Fransen, Bekkers, Thunnissen, Boumans en Knottnerus)

Raad van Discipline ‘s-Hertogenbosch, 4 september 2000

(mrs. Mertens-Steeghs, Peeters, Theunissen, Erkens en De Bont)

 

Advocaat treedt in een echtscheidingsprocedure op voor beide echtgenoten en in daaropvolgende verwante procedures voor één van hen tegen de ander. Dit is een handelen in strijd met de norm.

– Advocatenwet art. 46 (2.4.2 Tegenstrijdige belangen van verschillende cliënten)

– Gedragsregel 7

 

Feiten

In 1996 treedt mr. X op als advocaat van klager en diens echtgenote in een echtscheidingsprocedure. Hij stelt een gemeenschappelijk verzoekschrift en een echtscheidingsconvenant op. In augustus van dat jaar wordt de echtscheiding uitgesproken. Op basis van het echtscheidingsconvenant wordt een notariële verdelingsakte gepasseerd, aan welke akte klager meewerkt. In 1997 dient klager een verzoekschrift in tot wijziging van alimentatie, waarbij hij zich laat bijstaan door een andere advocaat. Mr. X treedt in dat kader op als advocaat van de vrouw. Ook in een in 1998 door klager aangevangen procedure tot vernietiging van het echtscheidingsconvenant treedt mr. X op als advocaat van de vrouw.

 

Klacht

Mr. X heeft onjuist gehandeld door de ex-echtgenote van klager bij te staan in de alimentatieprocedure en de procedure tot vernietiging van het echtscheidingsconvenant.

 

Overwegingen raad

Teneinde belangenconflicten te voorkomen is in artikel 7 lid 1 van de Gedragsregels voor advocaten bepaald dat de advocaat zich niet met de behartiging van de belangen van twee of meer partijen mag belasten indien de belangen van deze partijen tegenstrijdig zijn, of een daarop uitlopende ontwikkeling aannemelijk is. Met die bepaling is voor advocaten geen absoluut verbod gegeven om in echtscheidingsprocedures voor beide partijen op te treden. Er zijn immers situaties denkbaar dat één advocaat het gemeenschappelijk belang van de echtgenoten kan dienen. Omdat naast het gemeenschappelijk belang van partijen echter ook min of meer per definitie tegenstrijdige belangen bestaan, past de advocaat hier bij uitstek behoedzaamheid en zorg. De leden 2 en 3 van Gedragsregel 7 houden expliciet in dat de advocaat die de belangen van twee partijen behartigt in het algemeen verplicht is zich geheel uit de zaak terug te trekken zodra een niet aanstonds overbrugbaar belangenconflict ontstaat, alsook dat de advocaat die zich aldus van de ene partij heeft teruggetrokken in die zaak of in de voortzetting daarvan niet mag optreden tegen de partij ten aanzien waarvan hij zich heeft teruggetrokken.

Het belang van dergelijke regels is evident. Een cliënt mag verwachten dat zijn advocaat uitsluitend voor zijn belangen zal werken. Gelijktijdige werkzaamheden voor andere cliënten in dezelfde zaak zijn slechts toelaatbaar wanneer en zolang de belangen van de verschillende cliënten parallel lopen. Wat een cliënt zeker niet hoeft te verwachten is een advocaat die zich in dezelfde zaak tegen hem keert door vanaf een bepaald moment nog uitsluitend de belangen van de op dat moment tot wederpartij geworden medecliënt te behartigen. Mr. X heeft in strijd met deze norm gehandeld. De in 1997 en 1998 door klager tegen de vrouw gestarte procedures hingen ten nauwste samen met de eerdere echtscheidingsprocedure en het daarin opgestelde echtscheidingsconvenant. Het verstrijken van een periode van een jaar of langer tussen de eigenlijke echtscheidingsprocedure en de daaropvolgende procedures over de afgesproken alimentatie en de inhoud van het echtscheidingsconvenant doen daar niet aan af. Onjuist is daarom het verweer dat het niet om dezelfde zaak zou gaan. Mr. X had zich in verband met het tussen klager en zijn vrouw gerezen conflict als advocaat van hen beiden moeten terugtrekken, derhalve ook als advocaat van de vrouw.

De raad verklaart de klacht gegrond en legt mr. X de maatregel op van enkele waarschuwing.

 

Overwegingen hof

Het hof is met de raad van oordeel dat de in 1997 en 1998 door klager tegen zijn ex-echtgenote begonnen procedures (tot wijziging van alimentatie en tot vernietiging van het echtscheidingsconvenant) ten nauwste samenhangen met de eerdere echtscheidingsprocedure en het daarin opgestelde echtscheidingsconvenant. Het stond mr. X daarom niet vrij om in de in 1997 en daarna gevoerde procedures als advocaat van klagers ex-echtgenote tegen klager op te treden, ook al had klager inmiddels een andere advocaat en was het convenant in juni 1996 door partijen getekend en de echtscheiding in augustus van datzelfde jaar uitgesproken.

In dit verband heeft de raad terecht gewezen op lid 2 van Gedragsregel 7, dat als een uitwerking gezien kan worden van de in artikel 46 neergelegde regel dat een advocaat dient te handelen zoals een behoorlijk advocaat betaamt. De raad heeft bij zijn oordeel ook lid 3 van Gedragsregel 7 betrokken. Blijkens de op dit lid gegeven toelichting ziet lid 3 op het geval dat een advocaat zich om een andere reden van één of meer van de partijen heeft teruggetrokken dan een belangenconflict, welk geval zich hier niet voordoet.

 

Volgt

bekrachtiging

Download artikel als PDF

Advertentie