Hof van Discipline nr. 3335, 1 maart 2002

(mrs. Peeperkorn, Runia, Vermeulen, De Kok en Creutzberg)

Raad van Discipline ‘s-Hertogenbosch, 8 januari 2001

(mrs. Bleeker, Van der Eerden, De Bont, Henselmans en Van Dooren)

 

Het gebruik van processen-verbaal voor een ander doel dan waarvoor deze ter beschikking zijn gesteld.

– Advocatenwet artikel 46 (3.4 Jegens tegenpartij in acht te nemen zorg)

– Gedragsregel 1

 

Feiten

Mr. X treedt op voor de echtgenote van klager in een alimentatiegeschil. Klager dient over het optreden van mr. X een klacht in. Ter afwering van die klacht stelt mr. X in het verweerschrift:

‘Zoals uit de processen-verbaal blijkt (en deze zijn nog maar een fractie) heeft [klager] vele onrechtmatige daden en zelfs strafbare feiten op zijn geweten …’ Bij zijn verweerschrift legt mr. X bedoelde processen-verbaal van politie aan de Raad van Discipline over.

Klager had zich jegens zijn echtgenote schuldig gemaakt aan bedreiging met zware mishandeling en bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd. Mr. X behartigde ook de belangen van zijn cliënte als benadeelde partij in de strafzaak en in die hoedanigheid had mr. X de processen-verbaal van de officier van Justitie ontvangen. Klager beklaagt zich er onder meer over dat mr. X door de hiervoor weergegeven stellingname in zijn verweerschrift zich onnodig grievend tegen hem heeft uitgelaten en misbruik heeft gemaakt van de vertrouwelijk ter beschikking gestelde gegevens door de processen-verbaal in de klachtprocedure tegen hem over te leggen.

 

Overwegingen raad

Mr. X heeft niet onjuist gesteld dat klager jegens zijn cliënte onrechtmatige daden respectievelijk strafbare feiten heeft gepleegd. Hoewel mr. X de raad onvoldoende heeft kunnen overtuigen van de opportuniteit van de bewuste passage in zijn verweerschrift, is daarmee die passage niet als nodeloos grievend jegens klager aan te merken. Afschriften van het strafdossier waren door de officier van Justitie aan mr. X ter beschikking gesteld om ten behoeve van zijn cliënte als benadeelde partij te gebruiken. Mr. X gebruikte (gegevens van) dit dossier met goedvinden van zijn cliënte in de klachtprocedure. Van diefstal van het dossier of gegevens daaruit is daarmee geen sprake. Om dezelfde reden is geen sprake van misbruik van vertrouwelijke gegevens. In het midden kan blijven of mr. X door de officier van Justitie gemachtigd was om (gegevens uit) het strafdossier in de klachtprocedure te gebruiken. Klager heeft naast de officier van Justitie geen eigen belang om daarover te klagen.

 

Volgt

Ongegrondbevinding van de klachtonderdelen.

 

Overwegingen hof

Uitgangspunt moet zijn dat mr. X de grootst mogelijke vrijheid van spreken en handelen heeft om zijn verdediging tegen de door klager eerder tegen hem ingediende klacht in te richten op de wijze die hij in het belang van zijn zaak nodig oordeelt. De grens van die vrijheid moet daar worden getrokken, waar redelijkerwijs moet worden uitgesloten dat mr. X zich genoodzaakt kon zien zich op de gewraakte wijze te verdedigen (vergelijk HR 25 november 1997, NJ 1998, 261). Dit uitgangspunt strekt ter bescherming van het recht van mr. X op een eerlijk proces. Voor de verwezenlijking van dat recht is het noodzakelijk dat mr. X zich tegenover de raad met zo groot mogelijke vrijheid kan uiten.

Naar het oordeel van het hof heeft mr. X met de door klager gelaakte passage uit het verweerschrift de hiervoor geformuleerde grens van de vrijheid om zich te verdedigen niet overschreden.

In de eerste plaats is het gestelde in die passage niet onjuist. Uit de strafrechtelijke veroordeling van klager blijkt dat klager schuldig is bevonden aan meerdere bedreigingen. Dat zijn evenzovele onrechtmatige daden jegens degenen tegen wie klager die bedreigingen heeft geuit. Voorts dient de door klager gelaakte passage in het verweerschrift te worden gelezen in haar context. Zij komt voor in het gedeelte van het verweerschrift dat het opschrift ‘Achtergronden’ draagt. Dit gedeelte strekte ertoe – zie het slot van dit deel van het verweerschrift – om uitleg te geven van de gang van zaken met betrekking tot het beslag tegen de achtergrond van hetgeen eerder tussen de betrokkenen was voorgevallen. Nu de klacht dat beslag betrof – te weten, zo begrijpt het hof, fouten van mr. X bij het leggen van het beslag – kon mr. X in redelijkheid menen dat de achtergronden van de beslaglegging van belang waren voor de beoordeling van de tegen hem ingediende klacht.

Er zijn geen feiten gebleken waaruit kan worden afgeleid dat de door klager aangevallen passage in het verweerschrift nochtans tuchtrechtelijk laakbaar is doordat mr. X bij dat verweerschrift tevens de eerdergenoemde processen-verbaal van politie heeft overgelegd. De inhoud van die processen- verbaal heeft het hof niet in zijn beoordeling kunnen betrekken, omdat deze niet aan het hof zijn overgelegd.

Het behoort tot het recht van mr. X om voor zijn verdediging relevante omstandigheden onder de aandacht van de rechter – in dit geval de raad – te brengen. Daarmee heeft mr. X de eer en goede naam van klager niet aangetast. Evenmin heeft mr. X die omstandigheden openbaar gemaakt door ze te stellen in zijn verweerschrift aan de raad. Het hof acht de door klager gewraakte passage, op zichzelf beschouwd, ook niet nodeloos grievend. Mr. X heeft kopieën van de processen-verbaal van de officier van Justitie ontvangen in zijn hoedanigheid van advocaat. Toezending berustte op de circulaire van de Minister van Justitie van 22 februari 1971, H.afd.RO nr. 74/871. Deze processen-verbaal zijn slechts ter inzage aan mr. X gezonden. Hij had de desbetreffende kopieën na afloop van de zaak dienen te retourneren. Door dit na te laten heeft mr. X in strijd met deze circulaire gehandeld.

Mr. X heeft deze processen-verbaal gebruikt voor een ander doel dan waarvoor zij hem waren toegezonden. Klager kan zich daarover beklagen nu de inhoud van deze processen-verbaal kennelijk onder meer op zijn gedragingen betrekking had. Daarmee is niet gezegd dat de inhoud van deze processen-verbaal een vertrouwelijk karakter had. Die inhoud vormde immers voorwerp van openbaar onderzoek ter terechtzitting in de strafzaak tegen klager.

Aan hetgeen hiervoor is overwogen zij toegevoegd zonder aan die overwegingen afbreuk te doen – dat mr. X deze processen-verbaal bovendien zonder noodzaak heeft overgelegd. Hij beschikte immers ook over een afschrift van het (mondelinge) vonnis van de politierechter. Door deze processen-verbaal van politie over te leggen in een tegen hem aanhangig gemaakte tuchtzaak, heeft mr. X de hiervoor bedoelde grens van hetgeen redelijkerwijs tot zijn verdediging kan strekken, overschreden. Mr. X heeft misbruik gemaakt van hem slechts voor een bepaald doel bijstand van zijn cliënte ter beschikking gestelde stukken. Aldus heeft mr. X zich niet gedragen zoals een behoorlijk advocaat betaamt. Met betrekking tot de vraag of mr. X te dezer zake een maatregel dient te worden opgelegd neemt het hof het volgende in aanmerking. Van belang zijn, allereerst, de ervaringen die mr. X als advocaat met klager als tegenpartij heeft gehad. Het hof hecht in dit verband betekenis aan de door klager jegens zijn echtgenote en haar ouders geuite bedreigingen, zoals deze blijken uit de strafrechtelijke veroordeling van klager. Voorts neemt het hof in aanmerking dat de door klager gewraakte gedragingen van mr. X diens verweer betreffen tegen een klaagschrift waarin klager zich onbehoorlijk heeft geuit over de persoon van mr. X. In dat klaagschrift heeft klager mr. X aangeduid met bewoordingen als: ‘incompetent, te kwader trouw, een ordinaire oplichter van het hit-and-run soort’. Ten slotte had klager, naar mr. X bekend was, klachten ingediend tegen de vorige advocaat van zijn vroegere echtgenote en tegen een notaris, terwijl hij eveneens bij de raad twee klachten tegen mr. X had ingediend. Door deze omstandigheden, in onderling verband beschouwd, die erop neerkomen dat klager een grote psychische druk heeft uitgeoefend op zijn vroegere echtgenote en degenen die haar professioneel ter zijde staan, weegt het hof het feit dat mr. X zich in het kader van zijn verdediging heeft bediend van processen-verbaal van politie die hem daartoe niet ter beschikking waren gesteld als een te ver doorgeschoten reactie op de tegen hem ingediende klacht. In aanmerking genomen, daarenboven, de gematigde opstelling van mr. X bij zijn verweer tegen de onderhavige klacht, behoeft niet voor herhaling te worden gevreesd.

 

Volgt

Vernietiging van de beslissing van de raad voorzover daarbij het klachtonderdeel (3) ongegrond is verklaard en gegrondbevinding van dat klachtonderdeel zonder oplegging van een maatregel.

Download artikel als PDF

Advertentie