Raad van Discipline ‘s-Hertogenbosch, 26 november 2001

(mrs. Bleeker, Lucassen, Theunissen, De Bont en Van Boxsel)

 

Een schriftelijk stuk dat aan de wederpartij rechtstreeks is toegezonden en alleen al uit dien hoofde niet als een schikkingsvoorstel tussen advocaten is aan te merken, krijgt die status niet alsnog doordat in correspondentie tussen advocaten naar dat schriftelijke stuk wordt verwezen.

– Advocatenwet artikel 46 (3.3.3 Berichten aan derden)

– Gedragsregel 13

 

Feiten

Klager trad vanaf september 1999 op als advocaat van de vrouw in een echtscheidingsprocedure. Hij had die taak overgenomen van zijn kantoorgenote mr. Y. De man werd bijgestaan door mr. X. Mr. Y had in juni 1999, op een moment dat de man nog geen bijstand had van een advocaat, een concept-echtscheidingsconvenant opgesteld en recht – streeks aan de man toegezonden. Nadat de man zich tot mr. X had gewend, heeft mr. X schriftelijk aan mr. Y gereageerd. Een volledig akkoord op basis van een concept-echtscheidingsconvenant kwam vervolgens niet tot stand. Nadat klager de taak van mr. Y overnam, trok hij schriftelijk de aanbiedingen in zoals verwoord in het conceptechtscheidingsconvenant. Begin 2001 moest de rechtbank beslissen over de verdeling van de gemeenschappelijke zaken. De vrouw stelde zich op het standpunt dat de waarde van de echtelijke woning, die aan de man zou worden toegescheiden, moest worden bepaald per het moment van toescheiding. De man wenste daarentegen een (veel lagere) waardebepaling per het moment van het concept-echtscheidingsconvenant, waarmee hij zich in elk geval op het punt van de toescheiding van de woning akkoord had verklaard. Mr. X wenste de volgens de man bereikte overeenstemming onder meer te bewijzen middels overlegging van de gevoerde – deels confraternele – correspondentie en vroeg advies daarover aan de deken. Desverzocht heeft klager aan de deken bericht zich tegen het overleggen van die correspondentie te verzetten. Mr. X heeft de aan de deken voorgelegde correspondentie niet in rechte overgelegd. Wel heeft mr. X overgelegd het aan de man door mr. Y rechtstreeks toegezonden concept-echtscheidingsconvenant. De klacht houdt in dat mr. X heeft gehandeld in strijd met Gedragsregel 13 door zonder toestemming van klager in rechte over te leggen een door een kantoorgenoot van klager opgesteld concept echtscheidingsconvenant, dat rechtstreeks aan de cliënt van mr. X is toegezonden en dat onderdeel is geworden van schikkingsonderhandelingen tussen klager en mr. X.

 

Overwegingen raad

Gedragsregel 13 beoogt het mogelijk te maken dat advocaten in vrijheid met elkaar onderhandelen teneinde een regeling in der minne te beproeven, zonder te hoeven vrezen voor een beroep in rechte op eventueel gedane schikkingsvoorstellen. Deze regel is in het belang van een goede taakuitoefening van de advocaat en daarmee in het belang van een doelmatige procesorde.

Het door mr. Y opgestelde echtscheidingsconvenant was geenszins een schikkingsvoorstel tussen advocaten in de hiervoor aangegeven zin. Aldus is kennelijk ook de mening van klager. Hij stelt zich vervolgens echter op het standpunt dat het concept-convenant alsnog onderdeel van schikkingsonderhandelingen tussen advocaten is gaan uitmaken doordat daarnaar in de gevoerde correspondentie is verwezen. De raad deelt deze opvatting niet. Een schriftelijk stuk dat aan de wederpartij rechtstreeks is toegezonden en alleen al uit dien hoofde niet als een schikkingsvoorstel tussen advocaten is aan te merken, krijgt die status niet alsnog doordat een van de (later optredende) advocaten, al of niet met die bedoeling, nadien in de correspondentie tussen de advocaten naar dat schriftelijke stuk verwijst.

 

Volgt

Ongegrondverklaring van de klacht.

Download artikel als PDF

Advertentie