Raad van Discipline Arnhem, 19 april 2002
(mrs. Van der Hulst, Bemelmans, Borkhuis, Langeler en Van Wijmen)
Belang van cliënt bij toezending door zijn advocaat van de grosse van een vonnis
– Artikel 46 (2.1 Wat in het algemeen niet betaamt)
– Gedragsregel 22
Inhoud van de klacht
De klacht houdt in dat mr. X klager nimmer in het bezit heeft gesteld van de grosse van de beslissing van de Rechtbank in de zaak van klager tegen het kadaster, en deze beslissing niet heeft laten executeren, waardoor klager naar hij stelt nog steeds dagelijks schade lijdt.
Overwegingen van de raad
Mr X heeft aangegeven dat de rechterlijke beslissing is uitgewerkt en dat executie geen enkele zin heeft. Zijns inziens sloeg het verzoek van klager nergens op omdat de originele grosse normaal gesproken nooit naar de cliënt wordt gestuurd. Voorts voert mr. X aan dat hij zich op zijn retentierecht kan beroepen omdat hij nog een grote vordering op klager heeft die klager niet bereid is te betalen. Hij meent dat klager daartegenover geen belang bij de grosse heeft.
De raad is van oordeel dat mr. X heeft kunnen menen dat niet valt in te zien welk belang klager bij de grosse heeft. Blijkens de beslissing van de raad in de eerdere klachtzaak heeft mr. X aan klager uitgelegd dat zijns inziens diens overwinning in de zaak tegen het kadaster een Pyrrus-overwinning was. Dat neemt echter niet weg dat hij in beginsel de grosse op verzoek van klager had moeten toezenden nu het klagers goed recht is het niet met mr. X eens te zijn. Niet is juist het standpunt van mr. X dat de grosse nooit aan de cliënt wordt toegezonden. Wanneer mr. X zich op zijn retentierecht wilde beroepen had hij dat expliciet en gemotiveerd aan klager kenbaar moeten maken. Mr. X heeft dat niet gedaan. Eerst in zijn brief aan de raad schrijft mr. X dat hij zich op zijn retentierecht kán beroepen. Het eerste onderdeel van de klacht is dan ook gegrond.
Ten aanzien van het tweede onderdeel van de klacht overweegt de raad dat mr. X heeft kunnen menen dat klager geen belang bij executie van de beslissing had en daarom van executie heeft kunnen afzien. Dit onderdeel is dan ook ongegrond.
Volgt
De klacht is gegrond, zonder het opleggen van een maatregel.