Raad van Discipline ‘s-Gravenhage, 1 juli 2002
(mrs. Verhoeven, Claassen, Eschauzier, Maat en Van Nispen tot Sevenaer)
Het opmaken en ondertekenen van een valse werkgeversverklaring. Het niet-nakomen van een afspraak met de deken om een proces-verbaal, zodra dit ter beschikking kwam, toe te sturen aan de deken en het niet-nakomen van de afspraak met de deken om zich van het tableau te laten schrappen.
– Advocatenwet (2.2. Bezwaren van de deken)
– Gedragsregel 37
Feiten
Mr. X treedt op als advocaat voor A. Ten behoeve van A heeft mr. X een (concept-)arbeidsovereenkomst tussen mr. X en A en een werkgeversverklaring, die door mr. X met de hand is ingevuld en ondertekend, opgemaakt. Tussen mr. X en A heeft nimmer een arbeidsovereenkomst bestaan. A gebruikt deze stukken valselijk om bij een bank een hypothecaire lening aan te vragen. Tegen mr. X is een strafrechtelijke vervolging ingesteld ter zake van het plegen van valsheid in geschrifte als bedoeld in art. 225, lid 1 Wetboek van Strafrecht. Tegenover de politie verklaart mr. X de stukken in strijd met de waarheid te hebben opgemaakt.
Mr. X spreekt met de deken af om, zodra hij beschikt over de in het strafrechtelijk onderzoek afgelegde verklaringen c.q. over het zogenaamde overzichtsproces-verbaal, daarvan afschrift aan de deken toe te sturen. Mr. X stuurt die stukken op 17 december 2001 aan de deken toe, terwijl later blijkt dat die stukken reeds omstreeks september 2001 in zijn bezit zijn. In zijn brief aan de deken van 13 november 2001 heeft mr. X het doen voorkomen alsof hij nog niet over de stukken beschikt.
Mr. X spreekt met de deken af dat hij zich per 1 maart 2002 als advocaat en procureur van het tableau zal laten schrappen doch laat dit na omdat, naar hij stelt, zulks niet mogelijk was gezien de lopende zaken.
Overwegingen raad
De raad overweegt, na vastgesteld te hebben dat de feiten niet betwist zijn en de klachtonderdelen gegrond zijn, ter zake van de op te leggen maatregel.
Reeds het enkele feit dat mr. X opzettelijk en in strijd met de waarheid een werkgeversverklaring, derhalve een vals stuk heeft opgemaakt, acht de raad een dermate ernstig handelen in strijd met hetgeen een behoorlijk advocaat betaamt, dat de zwaarste tuchtrechtelijke maatregel dient te worden opgelegd. Een advocaat die ertoe overgaat een vals document op te maken om dit als echt te laten gebruiken handelt zozeer in strijd met hetgeen een advocaat betaamt, dat deze niet in de advocatuur thuishoort. Het eventuele feit dat mr. X, zoals hij heeft verklaard, heeft gehandeld onder de druk van een cliënt, maakt dit niet anders. Van een advocaat mag verwacht worden dat hij tegen zo’n druk bestand is en daarvoor niet bezwijkt. De raad neemt hierbij bovendien in aanmerking dat, als mr. X al voor de druk van zijn cliënt was bezweken, hij toch in elk geval aanstonds daarna op zijn handelen had kunnen – en dus moeten – terugkomen of ten minste daarover met de deken had kunnen – en dus moeten – overleggen. Mr. X heeft dit nagelaten. In plaats daarvan heeft mr. X zijn handelen gelaten voor wat het was tot het moment dat hij door de FIOD als verdachte werd ondervraagd.
Volgt
Gegrondbevinding van alle klachtonderdelen en oplegging van de maatregel van schrapping van het tableau.