Raad van Discipline Arnhem, 10 december 2001
(mrs. De Vries, E.D. Breuning ten Cate, Van Halder, W.L. Harenberg Knüppe)
Niet reageren op brieven van de advocaat van de wederpartij.
– Advocatenwet artikel 46 (5.4 Welwillendheid in het algemeen)
– Gedragsregel 17
Inhoud van de klacht
Mr. Y beklaagt zich erover dat mr. X weigert zijn brieven te beantwoorden in de zaken A tegen B en C tegen D.
Feiten
In de zaak tussen A en B, waar het om een loonvordering ging, was een veroordelend vonnis gewezen. Er was een groot bedrag gevorderd, slechts een klein gedeelte was toegewezen. Mr. X heeft de diverse brieven van mr. Y, waarin deze aandrong op voldoening aan het veroordelend vonnis aan zijn cliënte doorgeleid met het verzoek de betaling in orde te maken. De cliënte van mr. X heeft daarop niet gereageerd. Mr. X heeft mr. Y van één en ander niet op de hoogte gesteld. In de zaak C tegen D betrof het een ontslagname. Mr. Y had zich namens C op het standpunt gesteld dat D C niet aan het door hemzelf genomen ontslag mocht houden, omdat hij in een opwelling had gehandeld. Mr. Y heeft gesommeerd tot doorbetaling van loon. Mr. X heeft daarop namens D laten weten dat het ontslag werd gehandhaafd omdat zijn cliënt geen loon meer zou betalen. Toen mr. Y opnieuw sommeerde en de vraag stelde of er bij gebreke van betaling een verzoek ex artikel 116 Rv. moest indienen heeft mr. X daarin aanleiding gezien een voorwaardelijk ontbindingsverzoek in te dienen. Mr. X heeft niet meer op de herhaalde sommatie geantwoord.
Overwegingen raad
In het algemeen is het wenselijk dat een advocaat reageert op brieven van de advocaat van de wederpartij. In de zaak tussen A en B had het voor de hand gelegen dat mr. X mr. Y had laten weten de sommatiebrieven aan zijn cliënte te hebben doorgeleid, of, wanneer mr. X niet als doorgeefluik wilde fungeren, aan mr. Y te berichten dat deze zich rechtstreeks tot de cliënte van mr. X diende te wenden. Door mr. Y in het ongewisse te laten heeft mr. X onvoldoende gecommuniceerd en gehandeld in strijd met hetgeen een behoorlijk advocaat betaamt. In de zaak C tegen D heeft mr. X een duidelijk standpunt bepaald. Hij behoefde dat niet nog eens te herhalen. Door indiening van het voorwaardelijk ontbindingsverzoek heeft mr. X optimale duidelijkheid gecreëerd. De raad hoopt wel dat mr. X tegelijk met de indiening van dat verzoek een kopie aan mr. Y heeft toegezonden. Dat behoort immers ook tot de normale beleefdheid die advocaten onderling met het oog op een goede rechtsbedeling behoren te betrachten.
Volgt
Gegrondverklaring van de klacht, zonder oplegging van een maatregel.