Raad van Discipline ‘s-Gravenhage, 21 januari 2002
(mrs. Van Boven, Brouwer, Van den Dries, Hengeveld en Maat)
De rechter en de wederpartij moeten er op kunnen vertrouwen dat door een advocaat in het geding gebrachte kopieën van originele stukken conform de originelen zijn. Laakbaar handelen van een advocaat die een gedeelte van de tekst deed weglakken.
– Advocatenwet art. 46 (3.3.7 Wat nooit geoorloofd is; 4.1 Rechters)
– Gedragsregel 30
Feiten
Een cliënt van mr. X is werkzaam geweest bij de klager. In de arbeidsovereenkomst was een relatie/concurrentiebeding overeengekomen. De arbeidsovereenkomst is geëindigd en de cliënt van mr. X is in dienst getreden bij een ander bedrijf. Tussen die laatsten is in artikel 9 van de arbeidsovereenkomst overeengekomen:
‘De bijlage met bijzondere bepalingen inhoudende: a) concurrentiebeding en geheimhoudingsverklaring vormen een onlosmakelijk geheel met deze arbeidsovereenkomst’.
De klager heeft een procedure aanhangig gemaakt tegen de cliënt van mr. X omdat deze het tussen hem en de klager geldende relatie/concurrentiebeding zou hebben overtreden en een boete zou hebben verbeurd.
In het kader van onderhandelingen voorafgaand aan de procedure heeft mr. X aan de klager een exemplaar van de (nieuwe) arbeidsovereenkomst toegezonden, waarin artikel 9 niet was weggelakt. Naast artikel 9 was geschreven: ‘S, wil je dit artikel bij het kopiëren afplakken?’ In de procedure heeft mr. X een conclusie van antwoord genomen en daarbij een kopie overgelegd van de arbeidsovereenkomst tussen zijn cliënt en de nieuwe werkgever waarin het eerder geciteerde artikel 9 niet was meegekopieerd.
Overwegingen raad
Het staat vast dat mr. X een stuk waarvan hij wist dat het onvolledig was aan de rechter heeft gepresenteerd. De rechter alsook de wederpartij moet erop kunnen vertrouwen dat door een advocaat in het geding gebrachte kopieën van originele stukken conform de originelen zijn.
Op de advocaat rust dienaangaande een bijzondere zorgplicht. Nu het weggelakte artikel 9 handelt over een concurrentiebeding dat geldt tussen de cliënt van mr. X en zijn nieuwe werkgever kan aan dit artikel een argument worden ontleend voor de stelling dat de cliënt van mr. X bij zijn nieuwe werkgever een functie had waarin hij in een concurrerende positie met zijn oude werkgever trad. Onder die omstandigheden rustte op mr. X een verhoogde zorgplicht bij het in het geding brengen van een kopie van de arbeidsovereenkomst. Die zorgplicht is door mr. X in hem ernstig aan te rekenen mate geschonden. Mr. X heeft er ter zitting blijk van gegeven in te zien dat zijn gedrag laakbaar was en heeft er op gewezen dat hij een tuchtrechtelijk schoon verleden heeft.
De raad meent dat oplegging van een maatregel van voorwaardelijke schorsing in beginsel op zijn plaats zou zijn gezien de ernst van de misslag, maar zal, omdat mr. X doordrongen is van die ernst, volstaan met oplegging van de maatregel van berisping.
Volgt
Volgt gegrondverklaring van de klacht met oplegging van de maatregel van berisping.