Hof van Discipline, 7 juni 2002, nr. 3518
(mrs. Zwitser-Schouten, Heidinga, Gründemann, Vermeulen en Knottnerus)
Deken ‘s-Gravenhage, 28 januari 2002
(mr. W. de Vries)
Een advocaat mag geen opdracht aanvaarden tot het verlenen van procureursbijstand, inhoudende het enkel als procureur ondertekenen van door een rechtszoekende zelf opgestelde processtukken. Een advocaat mag een opdracht, welke zich beperkt tot het enkel verlenen van procureursbijstand, slechts aanvaarden van een advocaat.
– Advocatenwet art. 13 lid 3 juncto art. 67
– Gedragsregels 9 en 35
Feiten
Klager richt een brief tot de Nederlandse Orde van Advocaten waarin hij verzoekt om een procureur aan te wijzen. Klager vermeldt daarbij expliciet dat de aan te stellen procureur geen diensten zou moeten verrichten als advocaat omdat klager inhoudelijk de procedure zelf wenst te voeren.
De deken schrijft aan klager dat aan diens verzoek niet zonder meer kan worden voldaan. De deken stelt zich op het standpunt dat de aanwijzing van een advocaat/procureur pas aan de orde is, wanneer de rechtzoekende er aantoonbaar niet in slaagt zelf een advocaat bereid te vinden de zaak voor hem te behandelen en dat klager eerst zelf een aantal advocaten dient te benaderen en bij afwijzing door die advocaten afschriften van de afwijzingsbrieven aan de deken dient over te leggen waaruit blijkt dat klager een aantal advocaten heeft benaderd en om welke reden zij klager niet willen bijstaan. Klager dient vervolgens, zonder verdere correspondentie met de deken, een klaagschrift in bij het hof.
Klacht
Als gronden voor zijn beklag voert klager aan, zakelijk weergegeven, dat hij volgens de inhoud en strekking van de Nederlandse Grondwet en het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering gerechtigd is zelf een procedure inhoudelijk voor de civiele kamer van de rechtbank te voeren, weliswaar met inschakeling van een procureur maar zonder dat die procureur daarbij als advocaat optreedt.
Overwegingen van het hof
Op grond van artt. 67 en 13 lid 3 van de Advocatenwet staat de mogelijkheid van beklag open na een beschikking van de deken tot afwijzing van het verzoek tot aanwijzing van een advocaat dan wel procureur. Het hof stelt vast dat van een dergelijke afwijzende beschikking van de deken geen sprake is. De deken heeft in zijn brief aan klager slechts uiteengezet wanneer een verzoek tot aanwijzing van een procureur aan de orde kan komen, namelijk wanneer klager er aantoonbaar niet in slaagt om zelf een advocaat (de deken spreekt over een advocaat/procureur – bew.) bereid te vinden om de procedure voor hem te behandelen. Het is vervolgens aan klager om zijn verzoek aan de deken nader te staven of anderszins te handhaven, maar klager heeft nagelaten dit te doen. Klager dient dan ook niet-ontvankelijk te worden verklaard in zijn beklag.
Ten overvloede overweegt het hof dat het beklag van klager ongegrond zou zijn geweest, indien klager daarin ontvankelijk was geweest. Inhoudelijk is niet gebleken dat klager geen advocaat of procureur kon vinden om een procedure bij de rechtbank in te leiden. Een advocaat zou bovendien geen opdracht mogen aanvaarden tot het verlenen van procureursbijstand, inhoudende het enkel als procureur ondertekenen van door een rechtzoekende zelf opgestelde processtukken. Een advocaat draagt verantwoordelijkheid voor de behandeling van een zaak, zoals onder meer in Gedragsregel 9 tot uiting is gebracht. Blijkens Gedragregel 35 mag een advocaat voorts een opdracht, die zich beperkt tot het enkel verlenen van procureursbijstand, slechts aanvaarden van een advocaat.
Volgt
Het hof verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn beklag.