Raad van Discipline Amsterdam, 11 maart 2002

(mrs. De Groot, Van den Biesen, Goppel, Hamming en Wiarda)

 

Tegenstrijdige belangen

– Advocatenwet artikel 46 (2.4.2 Tegenstrijdige belangen van verschillende cliënten)

– Gedragsregel 7

 

Inhoud van de klacht

Mr. X handelt in strijd met artikel 46 van de Advocatenwet door eerst voor A B.V., waarvan klager 34% van de aandelen houdt, op te treden en daarna tegen klager op te treden, waardoor er een onaanvaardbare belangenverstrengeling is ontstaan.

 

Feiten

Klager houdt 34% van de aandelen in A B.V. B, de broer van klager, houdt ook 34% van de aandelen in A B.V. en is tevens directeur van A B.V. A B.V. heeft deelnemingen in C B.V. en D B.V. Tussen klager en zijn broer B bestaan verschillen van inzicht onder andere ten aanzien van de wijze waarop de liquidatie van A B.V. dient te geschieden. Mr. X is de advocaat van B en van B B.V. Door klager is in het jaar 2000 het faillissement aangevraagd van A B.V. Mr. X heeft namens A B.V. tegen die faillissementsaanvraag verweer gevoerd, zulks op verzoek van B. Ter zake van deze werkzaamheden heeft mr. X aan A B.V. een nota gezonden. Mr. X is ook opgetreden als advocaat van C B.V. en D B.V.

 

Overwegingen raad

De raad stelt voorop dat het de advocaat niet is toegestaan de belangen van twee of meer partijen te behartigen indien de belangen van deze partijen tegenstrijdig zijn of een daarop uitlopende ontwikkeling aannemelijk is. De klacht is gebaseerd op het uitgangspunt dat mr. X als advocaat van A B.V. tevens, indirect, de belangen van klager als aandeelhouder van A B.V. heeft behartigd en dat het daarom niet juist is dat mr. X ook de belangen behartigt van B (en diens besloten vennootschap) die met de belangen van klager tegenstrijdig zijn. De raad is van oordeel dat voormeld uitgangspunt in zijn algemeenheid niet juist is omdat de belangen van een (minderheids) aandeelhouder niet vereenzelvigd kunnen worden met de belangen van de betreffende rechtspersoon. Bovendien gaat voormeld uitgangspunt in het onderhavige geval te minder op nu mr. X alleen als advocaat van A B.V. is opgetreden in het kader van de door klager gedane faillissementsaanvraag. Daarin heeft mr. X derhalve als advocaat van A B.V. juist niet tevens indirect de belangen van klager als aandeelhouder behartigd. Ook is de raad niet gebleken dat mr. X in het kader van de behartiging van een belang informatie onder zich heeft gekregen die hem had moeten doen besluiten van de behartiging van een ander belang af te zien.

 

Volgt

Ongegrondverklaring van de klacht.

Download artikel als PDF

Advertentie