Hof van Discipline nr. 3279, 1 maart 2002
(mrs. Zwitser-Schouten, Beker, Heidinga, Sterk en Hooykaas)
Raad van Discipline ‘s-Gravenhage, 18 september 2000
(mrs. Van Boven, Van den Dries, Grootveld, Hengeveld en Vermeulen)
Klagen door de wederpartij over de wijze waarop een advocaat de belangen van zijn eigen cliënt behartigt.
– Advocatenwet artikel 46 (3 Wat een behoorlijk advocaat betaamt tegenover de wederpartij)
Feiten
Klaagster en A, haar toenmalige echtgenoot, hebben zich gewend tot een advocaat met het verzoek de echtscheidingsprocedure op gemeenschappelijk verzoek aanhangig te maken. A ontdekte dat klaagster, die werkzaam was als administratief medewerkster in zijn bedrijf, geld uit het bedrijf had genomen. Het ging om een bedrag van ruim ƒ 300.000. A wenste dat de advocaat van zijn bedrijf, mr. X, de echtscheidingsprocedure verder afwikkelde. Klaagster heeft daarmee ingestemd. Mr. X heeft een echtscheidingsconvenant opgesteld dat klaagster heeft getekend zonder overleg met mr. X. In het convenant is bepaald dat klaagster het bedrag dat klaagster uit het bedrijf van A had opgenomen, niet behoefde terug te betalen en dat deze schuld van klaagster aan het bedrijf werd overgenomen door A. Voorts is in het convenant een bepaling opgenomen dat A door betaling van een eenmalig bedrag aan klaagster zijn alimentatieverplichtingen afkocht. Partijen hebben verklaard na uitvoering van het convenant niets meer van elkaar te vorderen te hebben. Bij brief van de Belastingdienst werd klaagster geconfronteerd met een aanslag Inkomstenbelasting verhoogd met een boete over het bedrag dat zij als afkoopsom alimentatie zou hebben ontvangen. Klaagster heeft zich gewend tot een advocaat, die mr. X aansprakelijk heeft gesteld.
Inhoud van de klacht
Klaagster verwijt mr. X dat hij haar niet heeft gewezen op het feit dat er een belastingaanslag zou volgen naar aanleiding van hetgeen in het door mr. X opgestelde convenant was bepaald ten aanzien van de alimentatie.
Overwegingen raad
Bij de beoordeling van de klacht dient voorop te staan dat slechts in uitzonderlijke gevallen een wederpartij met succes kan klagen over de wijze waarop een advocaat de belangen van zijn eigen cliënt behartigt. Het tuchtrecht dient er niet toe de advocaat in het voordeel van de wederpartij te beperken in zijn vrijheid om zijn cliënt bij te staan op een wijze die hem en zijn cliënt goeddunkt. Een zodanige uitzonderingssituatie doet zich in de onderhavige zaak niet voor. Het staat vast dat klaagster nadat de door haar gepleegde fraude aan het licht was gekomen zich heeft gewend tot een advocaat. De raad leidt daaruit af dat klaagster zich niet in een zodanige labiele positie bevond dat zij zich niet realiseerde de hulp van een advocaat te kunnen inroepen. Het staat niet vast dat het al dan niet labiel zijn voor mr. X kenbaar was.
Mr. X trad op als advocaat voor (het bedrijf van) A. Mr. X wist dat klaagster en zijn cliënt eerder bij een andere advocaat waren geweest in verband met de echtscheiding. Mr. X mocht erop vertrouwen dat klaagster eigen onderzoek zou laten doen. Mr. X zou er wellicht beter aan hebben gedaan klaagster in een brief te wijzen op de mogelijkheid zich te laten adviseren door een eigen advocaat in verband met het door mr. X op verzoek van zijn cliënt opgestelde convenant. Door een dergelijke brief niet te schrijven heeft mr. X evenwel niet klachtwaardig gehandeld.
Overwegingen hof
Mr. X had zich behoren te realiseren dat aan het convenant voor klaagster aanzienlijke fiscale consequenties verbonden konden zijn. Het feit dat de accountant van het bedrijf van zijn cliënt bij de gesprekken met cliënt aanwezig was, zoals mr. X heeft aangevoerd, brengt niet mee dat hij voor die mogelijke consequenties de ogen mocht sluiten en enkel mocht afgaan op het advies van de accountant. Reeds op grond van de inhoud van het convenant en de daaruit blijkende achtergronden daarvan had mr. X dienen te beseffen dat er voor klaagster grote belangen op het spel stonden. Mr. X had in zoverre rekening moeten houden met de belangen van klaagster, dat hij niet kon volstaan met het enkel ter ondertekening toezenden van het convenant, dan wel het convenant daartoe aan zijn cliënt meegeven, zonder klaagster, die niet door een advocaat werd bijgestaan, uitdrukkelijk te wijzen op de mogelijke fiscale consequenties van het convenant en, in verband daarmee, op haar belang zich ook tot een advocaat of tot een belastingadviseur/accountant te wenden.
Volgt
Vernietiging van de beslissing van de raad, gegrondverklaring van de klacht, onder oplegging van een waarschuwing.