Raad van Discipline ‘s-Hertogenbosch, 21 oktober 2002
(mrs. Mertens-Steeghs, Van Boxsel, De Bont, Theunissen en Caudri)
Wanneer de advocaat met de cliënt een vast honorariumbedrag heeft afgesproken is de advocaat niet gehouden tot specificatie van zijn declaratie, behoudens wanneer blijkt van bijzondere omstandigheden.
– Advocatenwet artikel 46 (1.4.3 Financiële verhouding)
– Gedragsregel 25.4
Feiten
Mr. X staat klager bij in een strafzaak. Klager heeft een aantal bezwaren tegen de wijze waarop mr. X zijn bijstand heeft verleend die in het navolgende buiten beschouwing blijven en die ongegrond worden bevonden.
Een onderdeel van de klacht is dat klager wel het honorarium van mr. X heeft betaald, maar tot op heden geen factuur heeft ontvangen waarin dat honorarium nader wordt toegelicht en uitgesplitst. Mr. X verweert zich met de stelling dat bij het begin van de zaak is afgesproken dat een vast bedrag in rekening zou worden gebracht en dat daarom een specificatie of een toelichting achteraf niet aan de orde is.
Beoordeling van de klacht
(… ) Als niet onvoldoende weersproken staat vast dat klager met mr. X een bepaald bedrag had afgesproken waarvoor mr. X klagers strafzaak zou behandelen. Niet gebleken is van een reden om ondanks deze afspraak een specificatie van mr. X te eisen, zodat ook dit verwijt ongegrond is.
Beslissing
De raad wijst de klacht als ongegrond af.