Raad van Discipline ‘s-Gravenhage, 3 februari 2003
(mrs. Holtrop, Claassen, Grootveld, Maat, Van Nispen tot Sevenaer)
Ontvangen van gelden van derden op kantoorrekening en deze gelden op verschillende tijdstippen per kas aan de cliënt uitbetalen.
– Artikel 46 (2.1 Wat in het algemeen niet betaamt)
– Richtlijn ter voorkoming van betrokkenheid van de advocaat bij criminele handelingen
– Boekhoudverordening
– Gedragsregel 1
Feiten
Gedurende een periode van vier maanden heeft mr. X op de bankrekening van zijn kantoor gelden ten behoeve van zijn cliënt A ontvangen van derden. A had aan mr. X medegedeeld een bedrijf in België te hebben en geen bankrekening in Nederland aan te houden. Mr. X heeft op zeven verschillende tijdstippen in het betreffende tijdvak bedragen voor A ontvangen, die in hoogte variëren van ƒ 1.767 tot ƒ 33.297. In totaal heeft mr. X ƒ 77.539 geïncasseerd. Mr. X heeft met derden van wie de bedragen zijn ontvangen, geen contact gehad. Mr. X heeft de ontvangen bedragen telkens contant opgenomen en overhandigd aan A of diens vertegenwoordiger.Mr. X heeft ter zake van zijn besognes geen declaratie opgemaakt. Hij heeft telkens bij de afdracht aan A een geldbedrag van ƒ 100 ontvangen. A is tezamen met anderen door de rechtbank veroordeeld ter zake van deelneming aan een criminele organisatie en/of (poging tot) afpersing en/of schuldheling.
Inhoud van de klacht
De klacht houdt in dat mr. X heeft gehandeld in strijd met hetgeen een behoorlijk advocaat betaamt, in het bijzonder door te handelen in strijd met de Richtlijn ter voorkoming van betrokkenheid van de advocaat bij criminele handelingen.
Overwegingen van de raad
De Richtlijn ter voorkoming van betrokkenheid van de advocaat bij criminele handelingen behelzen instructies aan de advocaat. Zo dient hij bij de aanvaarding van een opdracht na te gaan of niet in redelijkheid aanwijzingen bestaan dat de opdracht strekt tot voorbereiding, ondersteuning of afscherming van onwettige activiteiten. Ook dient de advocaat bij gerede twijfel aan de wettigheid van het doel waartoe de opdracht strekt, nader onderzoek in te stellen naar de achtergrond van de cliënt onderscheidenlijk het doen van de opdracht. Voorts geldt de richtlijn dat de advocaat in het kader van zijn praktijkuitoefening geen betalingen per kas verricht of aanvaardt van bedragen hoger dan H 11.345 of de tegenwaarde daarvan. De opdracht aan mr. X behelsde het ontvangen van gelden van derden, zonder dat enige werkzaamheid van mr. X als advocaat jegens die derden werd verlangd. Alle bedragen die mr. X van derden heeft ontvangen heeft mr. X contant opgenomen en aan zijn cliënt ter hand gesteld.
De raad is van oordeel dat de inhoud van de opdracht, die erdoor gekenmerkt wordt dat mr. X wel bedragen zou ontvangen, maar geen werkzaamheden als advocaat zou verrichten, meebracht dat mr. X onderzoek had dienen te verrichten naar het doel van de opdracht. Tevens had mr. X, temeer gelet op de hoogte van de ontvangen bedragen, dienen na te gaan of de vorenbedoelde aanwijzingen van onwettige activiteiten bestonden. Mr. X heeft één en ander blijkens zijn verweer nagelaten. Bovendien heeft mr. X bedragen van meer dan H 11.345 contant aan zijn cliënt uitgekeerd. Door te handelen als voormeld heeft mr. X gehandeld zoals een behoorlijk advocaat niet betaamt. De klacht is gegrond.
Overigens blijkt uit het verweer dat mr. X voor zijn diensten bedragen heeft ontvangen zonder de cliënt daarvoor een declaratie te sturen, alsook dat mr. X de gelden van de derden niet heeft ontvangen op een rekening van de Stichting Derdengelden, maar op zijn kantoorrekening. Ook deze gedragingen betamen een behoorlijk advocaat niet.
Volgt
verklaart de klacht gegrond;
legt aan mr. X terzake als maatregel op een berisping.