Raad van Discipline Amsterdam, 26 mei 2003

(mrs. Kist, Van den Biesen, Hamer, Karskens en Wiarda)

 

Door een faillissementscurator ingediend salarisvoorstel te hoog bevonden. Vertrouwen in de advocatuur geschaad.

– Advocatenwet, art. 46 (4.3 financieel belanghebbenden)

– Gedragsregels 1, 23 en 25

 

Feiten

Mr. X, curator van een aantal vennootschappen, doet aan de RC een salarisvoorstel dat door de advocaat van de Vereniging van crediteuren veel te hoog wordt gevonden. Met instemming van die advocaat

en mr. X verzoekt de RC aan mr. Y om over het salarisvoorstel te rapporteren en te adviseren.

In zijn rapport adviseert mr. Y om de door mr. X opgegeven uren met 25% te korten ‘als matiging vanwege inefficiëntie’ en de op naam van de secretaresse van mr. X opgegeven uren met 50% te korten, zulks in het licht van ‘het niveau van het werk’.Mr. X deed vervolgens een salarisvoorstel conform deze aanbevelingen. De deken voert ambtshalve bezwaar aan.

 

Overwegingen raad

De raad stelt voorop dat de taakuitoefening van de advocaat als curator in een faillissement in het algemeen niet tot het terrein behoort dat door het advocatentuchtrecht wordt bestreken. Uitsluitend indien de advocaat zich in die hoedanigheid zou misdragen, en daardoor het vertrouwen in de advocatuur zou schaden, kan er voor tuchtrechtelijke toetsing aanleiding zijn.

De raad onderkent dat weging van de vraag in hoeverre alle gemaakte uren voor doorbelasting in aanmerking komen tot uiteenlopende uitkomsten zal kunnen leiden, zonder in absolute termen goed of fout te zijn. Een zekere beoordelingsmarge zal – kortom – voor lief moeten worden genomen. De matiging van 25% die mr. Y noodzakelijk acht en die met instemming van mr. X door de RC wordt overgenomen en door mr. X in zijn nader salarisvoorstel wordt verdisconteerd, acht de raad evenwel bedoelde marge te buiten gaan. De rechtbank moet in verdergaande mate dan waarvan hier sprake is, kunnen afgaan op de opgave van de als curator optredende advocaat. Een overvraging van deze omvang kan bij de overige in deze faillissementen betrokkenen – en via hen of via, zoals in dit geval, aandacht in de media bij een breder publiek – het vertrouwen in de advocatuur schenden. (Ten aanzien van de uren van de secretaresse geeft de raad een overweging in dezelfde zin.)

 

Volgt

Gegrondverklaring van de dekenbezwaren met oplegging van de maatregel van enkele waarschuwing.

 

Noot

Deze beslissing is van een uitvoerig en zeer lezenswaardig commentaar voorzien door mr.W.J.M. Bekkers in het Tijdschrift voor Insolventierecht, jaargang 9 no. 5, pag. 122 e.v..

E.

Download artikel als PDF

Advertentie