Raad van Discipline ‘s-Hertogenbosch, 2 juni 2003
(mrs. Houterman, Luchtman, Van Boxsel, Ten Brummelhuis en Henselmans)
Alhoewel een stagiaire zijn werkzaamheden verricht onder leiding en verantwoordelijkheid van een patroon, kan deze laatste alleen tuchtrechtelijk worden aangesproken indien hij in die hoedanigheid tuchtrechtelijk verwijtbaar handelt of het een gezamenlijke behandeling van een zaak door patroon en stagiaire betreft.
– Advocatenwet artikel 46 (1.2. De vereiste communicatie met de cliënt)
De feiten
Klager wordt in 1990 geconfronteerd met de beoogde wijziging van een bestemmingsplan die het mogelijk maakt dat naast zijn perceel een woonwagenlocatie ontstaat. Hij wendt zich in dit verband tot mr. X.
Het gewijzigde bestemmingsplan wordt in 1994 vastgesteld en in 1995 goedgekeurd. In het najaar van 1994 wendt klager zich opnieuw tot mr. X in verband met zijn bezwaren tegen het bestemmingsplan. Mr. A, in die tijd als stagiaire van mr. X werkzaam, maakt namens klager zonder resultaat bezwaar tegen het verlenen van vergunning door de gemeente voor de plaatsing van 15 woonwagens. Vervolgens stelt mr. A namens klager beroep in tegen de ongegrondverklaring van dit bezwaar.
Op 3 januari 1997 vindt een bespreking plaats tussen mr. A en klager (kennelijk) over de kansen in de beroepsprocedure. Bij brief van 15 januari 1997 bericht mr. A aan klager dat hij wegens de geringe kans op succes het ter sauvering van de termijn ingestelde beroep zal intrekken. Hij adviseert daarbij om te zijner tijd een planschadeclaim in te dienen bij de gemeente, hetgeen later ook gebeurt.
Na het vertrek van mr. A uit het kantoor van mr. X neemt deze de behandeling van de zaak op zich. Bij brief van 29 oktober 2001 deelt mr. X aan klager mee dat hij tot de conclusie is gekomen dat tussen hen geen vertrouwensbasis meer bestaat en dat hij daarom zijn werkzaamheden voor klager staakt.
Bij brief van 7 november 2001 wendt klager zich tot de deken met verzoek om bemiddeling. Op 3 april 2002 vindt een bespreking tussen partijen plaats. Tijdens dit gesprek brengt klager naar voren dat door mr.A zonder voorkennis en instemming van klager het beroep is ingetrokken. Mr. X zegt toe dat hij zich hierover met mr.A zal verstaan. Bij brief van 8 mei 2002 bericht mr.A dat door klager en hem gezamenlijk is besloten om het beroep in te trekken (kennelijk in de bespreking van 3 januari 1997 – bew.) en te zijner tijd een planschadeprocedure te entameren. Mr.A schrijft verder dat, voor zover hij weet, klager nooit afwijzend heeft gereageerd op de intrekking van het beroepschrift. Mr. X leidt de brief van mr.A door naar de deken en deelt daarbij tevens mee dat mr.A destijds bij hem als stagiaire werkzaam was en dat de zaak onder zijn leiding als patroon is behandeld. (Het verdere verloop wordt uit de beslissing niet duidelijk maar kennelijk mislukt de bemiddeling en dient klager een klacht tegen mr. X in).
Klacht
Mr. A, destijds als stagiaire werkzaam voor mr. X, heeft op 15 januari 1997 zonder medeweten en instemming van klager het eerder bij de rechtbank ingestelde beroep tegen de afwijzende beslissing van de gemeente aangaande de bezwaren van klager tegen de verleende vergunning voor het plaatsen van 15 woonwagens vlak naast het perceel van klager, ingetrokken.
Overwegingen raad
Klager heeft zijn klacht gericht tegen mr. X, terwijl de klacht alleen betrekking heeft op werkzaamheden van mr. A, destijds als stagiaire werkzaam bij mr. X.
Aangezien mr. X heeft erkend dat hij zelf in het verleden geruime tijd als advocaat de belangen van klager in deze zaak heeft behartigd en hij ook na het vertrek van mr. A van zijn kantoor de behandeling van deze zaak weer op zich heeft genomen, acht de raad klager ontvankelijk in zijn klacht jegens mr. X.
Alhoewel een stagiaire onder leiding en verantwoordelijkheid van een patroon zijn werkzaamheden verricht, kan een advocaat in zijn hoedanigheid van patroon alleen tuchtrechtelijk worden aangesproken indien hij in die hoedanigheid tuchtrechtelijk verwijtbaar handelt, dan wel indien het een gezamenlijke behandeling door hen beiden betreft.
In de zaak van klager tegen de gemeente is zowel mr. X als mr. A als advocaat van klager opgetreden. De klacht richt zich echter puur op een handeling van mr. A, namelijk het zonder toestemming van klager intrekken van het ingestelde beroep tegen de ongegrondverklaring door de gemeente van het bezwaar van klager tegen het verlenen van een vergunning voor het plaatsen van 15 woonwagens.Hierbij is mr. X in het geheel niet betrokken geweest. De raad acht de klacht jegens mr. X ongegrond.
De raad merkt op dat ook als het mr. X was geweest die de handeling waarover wordt geklaagd had verricht, de raad van oordeel zou zijn geweest dat mr. X zich niet klachtwaardig zou hebben gedragen. Het intrekken van het beroep is immers schriftelijk bevestigd, waarop door klager nimmer is gereageerd (kennelijk doelt de raad hier op de brief van 15 januari 1997 van mr. A aan klager – bew.). Een advocaat mag erop vertrouwen dat door hem verrichte werkzaamheden na een redelijke tijd niet meer ter discussie worden gesteld. Indien klager het niet eens was met het intrekken van het beroep had hij hierop veel eerder dienen te reageren.
Ten overvloede merkt de raad op dat het ingestelde beroep geacht moet worden te zijn ingetrokken met toestemming van klager.Mr. A verwijst terzake naar zijn brief van 15 januari 1997, waarin hij stelde dat hij in verband met de geringe kans op succes het ter sauvering van de termijn ingestelde beroep in zou trekken. Hij adviseerde in die brief voorts om zodra het bestemmingsplan onherroepelijk zou zijn geworden, een planschadeprocedure ex artikel 49 WRO aanhangig te maken. Door klager wordt erkend dat met hem besproken is dat het beroep weinig kans van slagen zou hebben, maar hij stelt dat niet is overeengekomen het beroep in te trekken.
De raad stelt vast dat klager naar aanleiding van de brief waarin mr. A de afspraken van 3 januari 1997 heeft vastgelegd, nooit meer heeft aangegeven dat hij het daarmee oneens was. Indien klager het niet eens was met het intrekken van het beroep had hij hierop veel eerder dienen te reageren.
Volgt
Ongegrondverklaring.