Hof van Discipline , 26 mei 2003, nr. 3697
(mrs. Van Erp Taalman Kip-Nieuwenkamp, Meeter, Gerritzen, Minderhoud en
Goslings)
Raad van Discipline Amsterdam, 14 oktober 2002
(mrs. Kist, Karskens, Klaver, Meijer en Röttgering)
Onder omstandigheden is het weigeren om kopieën van reeds gewisselde processtukken aan een confrère te verstrekken in strijd met hetgeen een behoorlijk advocaat betaamt.
– Advocatenwet, art. 46 (5.4 welwillendheid in het algemeen)
– Gedragsregel 17
Feiten
Mr. X treedt op voor de gedaagden in een procedure. Mr. Y, de advocaat van de eiser in die procedure, verzoekt hem om kopieën van de processtukken. Mr. Y is van kantoor gewisseld, zijn oude kantoor is het dossier kwijt en de rechtbank beschikt niet over een schaduwdossier. Mr. Y wil nog een akte nemen, waarna vonnis kan worden gevraagd. Ondanks verschillende rappellen reageert mr. X niet. Evenmin reageert hij op verschillende brieven van de deken, die door mr. Y om bemiddeling is gevraagd.
Mr. Y klaagt erover
a. dat mr. X niet reageert op zijn brieven en daardoor de rechtsgang frustreert;
b. dat mr. X handelt in strijd met de goede procesorde en de zorgvuldigheidsnorm en/of de betamelijkheidsnorm van artikel 46 door niet, zoals door mr. Y verzocht, een afschrift van het dossier af te geven.
De deken voert als bezwaren aan dat mr. X niet reageert op zijn brieven.
Overwegingen raad
Een tuchtrechtelijk gesanctioneerde gehoudenheid in te gaan op een verzoek als mr. Y in deze zaak aan mr. X heeft gedaan bestaat in haar algemeenheid niet. Een dergelijke gehoudenheid vloeit niet voort uit de in de klacht genoemde beginselen en ligt evenmin besloten in de gedragsregel dat advocaten dienen te streven naar een onderlinge verhouding die berust op welwillendheid en vertrouwen. Onder bijzondere omstandigheden kan zulks wellicht anders zijn, maar mr. Y heeft zulke omstandigheden niet naar voren gebracht. Onderdeel b) van de klacht is dan ook ongegrond. De door mr. X genoemde gronden van twijfel aan de juistheid van de stelling van mr. Y dat zijn procesdossier zoek is, kunnen dus onbesproken blijven. Het voorgaande neemt niet weg dat het de advocaat, die een dergelijk verzoek van een collega of confrère ontvangt, betaamt om tenminste op dat verzoek te antwoorden en zodoende duidelijkheid te verschaffen of al dan niet aan het verzoek zal worden voldaan. Door op geen van alle brieven van mr. Y te reageren heeft mr. X zich niet gedragen zoals een behoorlijk advocaat betaamt. Onderdeel a) van de klacht is dus gegrond.
Uit de hiervoor weergegeven feiten volgt dat mr. X op diverse verzoeken van de deken in het geheel niet heeft gereageerd. Mr. X heeft daardoor de bij de wet aan de deken opgedragen taak gefrustreerd. Het bezwaar is gegrond.
Volgt gegrondverklaring, ten dele, van de klacht, gegrondverklaring van het dekenbezwaar, met oplegging van de maatregel van berisping.
Overwegingen hof
Bij de beoordeling van de in hoger beroep aan de orde zijnde klacht gaat het om de beantwoording van de vraag of mr. X, in de gegeven omstandigheden, klachtwaardig handelt, doordat hij weigert een duplicaat van zijn procesdossier aan klager te verschaffen.Het hof stelt voorop dat het hierbij gaat om stukken die in het kader van een lopende rechtbankprocedure, waarin klager voor de eisende partij optreedt en mr. X voor de gedaagde, reeds in handen van de rechter zijn gesteld en in zoverre dus door de partijen naar buiten zijn gebracht.
Gelet hierop en in aanmerking genomen dat (i) zowel het procesdossier van klager als het bij de rechtbank berustende dossier in het ongerede zijn geraakt, (ii) thans alleen nog het procesdossier van mr. X voorhanden is en (iii) de door de cliënte van klager gewenste voortzetting van de procedure niet mogelijk is tenzij de klager de beschikking krijgt over het onder mr. X berustende procesdossier, ligt het naar het oordeel van het hof op de weg van mr. X om, op de wijze als door klager verzocht, klager in staat te stellen verder te procederen. Hieraan kan niet afdoen dat mr. X het mogelijk in het belang van zijn cliënt acht de gevraagde medewerking niet te verlenen. Het hof komt dan ook tot het oordeel dat mr. X door te weigeren kopieën van de reeds gewisselde processtukken aan klager te (doen) verstrekken, handelt in strijd met hetgeen een behoorlijk advocaat betaamt.
Uit het voorafgaande volgt dat onderdeel b) van de klacht gegrond is en dat de door klager aangevoerde grieven geen verdere bespreking behoeven. Het hof ziet geen aanleiding tot oplegging van een zwaardere maatregel dan de door de raad opgelegde maatregel.
Volgt
Vernietiging van de beslissing van de raad voorzover daarbij onderdeel b) van de klacht ongegrond is verklaard, gegrondverklaring van onderdeel b) van de klacht en bekrachtiging voor het overige.