Hof van Discipline, 5 april 2004
(mrs. Peeperkorn, Schokkenbroek, De Leeuw, Goslings en Fiévez)
Raad van Discipline ‘s-Hertogenbosch, 1 september 2003
(mrs. Raad, Van Dooren, Kneepkens, Peeters en Houtakkers)
Voorzichtigheid en terughoudendheid zijn geboden bij het aanschrijven van een wederpartij op zijn werkadres. Een advocaat past niet enige handeling, gericht op het door de wederpartij niet geautoriseerde verplaatsen van een gemeenschapsgoed. Een advocaat dient zich te onthouden van het optreden voor een cliënt met wie hij een affectieve relatie onderhoudt, welke verplichting juist ook geldt jegens de wederpartij, die dus ontvankelijk is in een klacht terzake.
– Advocatenwet artikel 46 (3.3.3 Berichten aan derden; 4.5 Betamelijkheid tegenover derden)
– Gedragsregels 1, 2 en 5
Feiten
Tegen klager wordt een echtscheidingsprocedure ingeleid; klager laat zich bijstaan door mr. A.
Zijn echtgenote laat zich bijstaan door mrs. X en Y.
In het kader van deze zaak heeft mr. Y klager, die door de week (en vaak ook in de weekends) werkzaam was in een geheel ander deel van Nederland dan waar partijen woonden, aldaar aangeschreven in het ziekenhuis waar hij werkzaam was met een adressering aan de specialistenmaatschap waarvan hij lid was, onder de vermelding ‘strikt persoonlijk en vertrouwelijk’.
Het kantoor van mrs. X en Y zond een nota aan zijn cliënte, B. Vervolgens schrijft mr. Y aan klager begin april 2002 een brief, mede ondertekend door de cliënte waarin wordt bevestigd dat klager die rekening heeft betaald bij wijze van voorschot op het uiteindelijk aandeel van de cliënte van mrs. X en Y in de gemeenschap. In die tijd werd de oldtimer van klager zonder enige betrokkenheid van klager uit zijn eigen garage naar een andere garage overgebracht.
De klacht
De klacht omvat de navolgende onderdelen:
– mr. Y heeft klager op zijn werkadres aangeschreven zonder dat aan de brief te zien was dat deze persoonlijk en vertrouwelijk was;
– mr. Y heeft klager herhaaldelijk op zijn werk gebeld, ondanks het uitdrukkelijk verzoek van klager dat niet te doen;
– in opdracht van het kantoor van mrs. X en Y is in april 2002 de oldtimer van klager uit zijn garage gehaald en gestald bij een autohandelaar. De auto diende als onderpand voor de rekening van het kantoor van mrs. X en Y. Pas in september 2002 heeft klager zijn auto kunnen terughalen, na voldoening van de voorschotnota van mrs. X en Y;
– mr. X behandelt de echtscheiding voor B, terwijl hij met haar ook een niet-professioneel contact heeft;
– mr. X heeft op zijn verzoek over klager belastende verklaringen laten opstellen, zoals blijkt uit het feit dat de verklaringen aan mr. X zijn geadresseerd. Mr. X zou aanvankelijk ook voor B zijn opgetreden in een kort geding.
Verweer
Mr. Y erkent klager eenmaal op diens werkadres te hebben aangeschreven, op verzoek van zijn cliënte. Na die ene keer is alle post naar het woonadres van klager gegaan en nadien naar diens advocaat. De brief bevatte wel degelijk het opschrift ‘strikt vertrouwelijk en persoonlijk’. Het telefonisch contact op het werk is tot één keer beperkt gebleven.
Mrs. X en Y stellen dat de oldtimer niet heeft gediend als onderpand voor de declaratie. De oldtimer is bij het garagebedrijf ondergebracht op verzoek van B. De verklaringen zijn op verzoek van B opgesteld en aan mr. X gezonden. Mrs. X en Y zijn hierbij binnen de grenzen van hun vrijheid gebleven om de belangen van hun cliënte te behartigen.
Overwegingen van de raad
Met betrekking tot de toezending van post naar het werkadres overweegt de raad dat een advocaat dient te vermijden dat de door hem verzonden post in verkeerde handen komt, en dat een advocaat die post aan het werkadres van een geadresseerde zendt het risico neemt dat een brief in verkeerde handen komt. Nu dat slechts eenmaal gebeurd is, is de klacht van onvoldoende gewicht om deze gegrond te bevinden. Dat mr. X enige malen telefonisch contact met klager heeft gezocht op diens werk kan niet als klachtwaardig worden aangemerkt. Mrs. X en Y hebben ontkend dat de oldtimer in hun opdracht uit de garage is gehaald en ook dat deze als onderpand voor de declaratie van hun kantoor heeft gediend; B heeft schriftelijk verklaard dat de oldtimer op haar verzoek naar een garagebedrijf is overgebracht. Hiermee vervalt de feitelijke grondslag voor dit klachtonderdeel, waardoor het als ongegrond moet worden afgewezen.
Met betrekking tot het niet-professionele contact tussen mr. X en B
staat wel vast dat dit heeft bestaan. Een dergelijk contact kan tot gevolg hebben dat de vrijheid en onafhankelijk van de betrokken advocaat in de uitoefening van zijn beroep in gevaar komen. Klager zou daarover slechts kunnen klagen als hij door het gedrag van mr. X nodeloos en op een ontoelaatbare wijze zou zijn geschaad. Dat is gesteld noch gebleken, zodat ook dit klachtonderdeel als ongegrond moet worden afgewezen.
Dat door mrs. X en Y in de procedure verklaringen zijn overgelegd die op verzoek van hun cliënte zijn opgesteld valt binnen het toegelaten kader van belangenbehartiging. Ook dit onderdeel van de klacht dient als ongegrond te worden afgewezen.
Volgt
Afwijzing van de klachten in alle onderdelen als ongegrond.
Overwegingen van het hof
De grieven leggen de beslissing van de raad in volle omvang aan het hof voor.
Met betrekking tot de aanschrijving op het werk volgt het hof de raad. Zelfs wanneer in het venster van de envelop te lezen zou zijn geweest ‘strikt persoonlijk en vertrouwelijk’ (waarover partijen twisten) dan wordt met de toezending van de brief aan het werkadres van de geadresseerde het risico genomen dat de brief in verkeerde handen zou komen. Dat risico dient, zeker waar de inhoud van de brief ziet op een zo delicate kwestie als hier aan de orde, zo veel mogelijk te worden vermeden. Het hof volgt de raad echter in de overweging, dat het handelen onvoldoende ernstig is om als tuchtrechtelijk verwijtbaar aan te merken.
Met betrekking tot de verplaatsing van de oldtimer naar een garagebedrijf wordt in appèl alsnog (door erkenning) vastgesteld dat het wel degelijk het kantoor van mrs. X en Y is geweest dat het garagebedrijf heeft verzocht de oldtimer op te slaan. Mrs. X en Y handhaven hun betwisting dat de reden daarvoor lag in het creëren van een onderpand voor de betaling van de rekening van het advocatenkantoor. Het betaamt een behoorlijk advocaat niet eigenmachtig een gemeenschapsgoed aan de (beschikkings)macht van één van de echtelieden te onttrekken; mrs. X en Y worden voor deze gang van zaken beiden tuchtrechtelijk aansprakelijk geacht; de grief slaagt op dit onderdeel, en dit klachtonderdeel is ten aanzien van mrs. X en Y gegrond. Met betrekking tot de klacht dat mr. X B niet had mogen bijstaan wegens een niet-professionele relatie wordt allereerst vastgesteld dat mr. X in elk geval medebehandelaar van de zaak van B is geweest, en dat die niet-professionele relatie heeft bestaan. De niet-professionele relatie wordt door het hof na onderzoek geconcretiseerd tot een intieme, affectieve relatie; mr. X valt aan te merken als ‘de nieuwe vriend van B’. Nu het hier ging om een echtscheidingszaak waarin de emoties tussen klager en zijn (toenmalige) echtgenote hoog waren opgelopen kon klager in redelijkheid de betrokkenheid van mr. X bij de echtscheidingszaak ervaren niet slechts als die van advocaat van zijn wederpartij maar ook als inmenging van mr. X als de nieuwe vriend van zijn echtgenote in zijn huwelijksrelatie en in de relatie met zijn kinderen. Dat schaadt het aanzien van de advocatuur. Daar komt bij dat mr. X dusdoende de schijn heeft gewekt dat zijn zakelijke belangen verstrengeld waren met zijn persoonlijke belangen, waarmee de indruk kon ontstaan dat hij niet de onafhankelijkheid ten opzichte van zijn cliënt heeft weten te bewaren die bij een goede beroepsuitoefening geboden is. Dit klachtonderdeel wordt derhalve eveneens gegrond verklaard.
De grief met betrekking tot het overleggen van aan mr. Y geadresseerde verklaringen wordt ongegrond bevonden met onderschrijving van het oordeel van de raad.
Volgt
Vernietiging van de beslissing van de Raad van Discipline; gegrondverklaring van de klachtonderdelen met betrekking tot het ongeautoriseerd verplaatsen van een gemeenschapsgoed en tot het optreden voor een cliënte met wie een affectieve relatie wordt onderhouden en ongegrondverklaring van de overige klachtonderdelen; oplegging van de maatregel van berisping aan mr. X en van waarschuwing aan mr. Y.