Hof van Discipline, 15 september 2003, no. 3793

(Beslissing op grond van artikel 13 Advocatenwet; verzoek aan de deken tot aanwijzing van een advocaat)

(mrs. Zwitser-Schouten, Heidinga, Mout-Bouwman, Hulleman en Gründemann)

 

Wanneer een rechtzoekende de deken verzoekt om aanwijzing van een advocaat, dan kan deze dat verzoek wegens gegronde redenen afwijzen; zo’n reden kan zijn dat de deken in redelijkheid tot de conclusie komt dat de beoogde procedure kansloos is.

– Advocatenwet artikel 13

 

Feiten

Klager wenst een bestuursrechtelijk geding aan te spannen tegen de gemeente waarin hij woonachtig is. Door middel van dit geding wenst hij te bereiken dat alle verkeersdrempels in de gemeente worden verwijderd. Als hij zich met zijn verzoek om aanwijzing van een advocaat tot de deken wendt, heeft de kantonrechter zich in een vordering met de beschreven strekking al onbevoegd verklaard, en heeft een achttal advocaten zijn verzoek om een procedure met deze strekking (bij een andere instantie) te voeren, afgewezen.

De deken wijst het verzoek af op gronden die het hof later overneemt; zie derhalve onder ‘Overwegingen van het hof’.

 

Klacht

Klager doet op de voet van artikel 13 lid 3 Advocatenwet tijdig beklag bij het Hof van Discipline tegen de afwijzende beslissing van de deken. Hij verwijst naar de onbevoegdverklaring door de kantonrechter en naar het feit dat acht advocaten hebben geweigerd voor hem op te treden.

 

Overwegingen van het hof

Het hof verwijst naar de overwegingen van de deken in zijn afwijzende beslissing, te weten dat de door klager gewenste procedure als kansloos moet worden aangemerkt en dat een advocaat een eigen verantwoordelijkheid heeft om slechts procedures te voeren met een zijns inziens verdedigbaar standpunt. De deken heeft voorts overwogen dat de advocaat niet klakkeloos de mening van een cliënt mag volgen wanneer deze dat laatste per se wenst.

Op grond van artikel 13 lid 2 van de Advocatenwet kan een deken een verzoek tot aanwijzing van een advocaat afwijzen wegens gegronde redenen. Zo’n reden is dat de gewenste procedure geen kans van slagen heeft. De deken kon ter zake van de door klager gewenste procedure in redelijkheid tot zijn conclusie komen dat die procedure kansloos was. (Het hof verwijst daarbij naar zijn eerdere beslissing van 9 april 1990, nr. 1378).

 

Volgt

Ongegrondverklaring van het beklag.

Download artikel als PDF

Advertentie