Hof van Discipline 15 december 2003, nr. 3875

(mrs. Zwitser-Schouten, Vermeulen, Heidinga, Van der Hel en Gründemann)

Raad van Discipline ‘s-Gravenhage, 16 juni 2003

(mrs. Verhoeven, Gilhuis, Hiebendaal, Van Hilten-Kostense en Meijer)

De Advocatenwet heeft niet een klachtrecht in het leven geroepen voor eenieder, doch slechts voor degene die door een handelen of nalaten van een advocaat in zijn of haar belang getroffen is of kan worden. Voorzover het algemeen belang een tuchtrechtelijke procedure vereist, wordt het klachtrecht in beginsel uitgeoefend door de deken.

– Advocatenwet artikel 46

Feiten

Bij brief van 11 november 1999 verzoekt een Duitse advocaat aan mr.X om hem terzijde te staan in een incassozaak. Mr. X stuurt een voorschotnota aan de Duitse advocaat en dient een faillissementsrekest in tegen de debiteur. Bij brief van 22 mei 2000 wordt door de advocaat van de debiteur inhoudelijk verweer gevoerd tegen de vordering. Bij brief van 8 juni 2000 geeft de Duitse advocaat aan mr. X opdracht de vordering aanhangig te maken bij de rechter. Vervolgens laat de Duitse advocaat door middel van diverse rappelbrieven aan mr. X weten het bijzonder oncollegiaal te vinden dat deze niet van zich laat horen. Bij brief van 30 maart 2002 laat klager aan mr. X weten dat de Duitse advocaat zich tot hem heeft gewend en vordert klager namens zijn cliënt terugbetaling van het betaalde voorschot te vermeerderen met rente.

Klacht

(a) Mr. X heeft na ontvangst van de opdracht van de Duitse advocaat geen stappen ondernomen ter incasso van de vordering en bovendien zijn opdrachtgever niet, althans niet naar behoren, geïnformeerd en daarmee in elk geval veel langer dan wenselijk gewacht.

(b) Mr. X laat zich afficheren als een de Duitse taal beheersende advocaat, terwijl dat niet het geval is.

Overwegingen van de raad

De Advocatenwet heeft niet een klachtrecht in het leven geroepen voor eenieder, doch slechts voor degenen die door een handelen of nalaten van een advocaat in zijn of haar belang getroffen is of kan worden. Voorzover het algemeen belang een tuchtrechtelijke procedure vereist, wordt het klachtrecht in beginsel uitgeoefend door de deken. Niet is gebleken dat klager namens zijn opdrachtgever de klacht heeft ingediend. Integendeel, in zijn brief van 25 juni 2002 heeft klager melding gemaakt van ‘mijn’ eerdere klachten, hetgeen erop duidt dat hij zelf degene is die klaagt. Klager is niet ter zitting verschenen zodat hieromtrent geen nadere vragen konden worden gesteld. Klager heeft nog wel, in antwoord op de vraag van de griffier, schriftelijk aan de griffier meegedeeld dat zijn cliënt de klacht volledig ondersteunt en onderschrijft, hetgeen niet inhoudt dat deze cliënt zelf klaagt.

Klager is zelf door de rechtshulp van mr. X niet geschaad in enig eigen belang.

De raad verklaart klager niet-ontvankelijk.

Overwegingen van het hof
Het onderzoek in hoger beroep heeft niet geleid tot de vaststelling van andere feiten dan wel tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de raad, waarmee het hof zich verenigt.

Volgt
Bekrachtiging.

Advertentie