Raad van Discipline Amsterdam, 27 oktober 2003 (03-023A)

(mrs. De Groot, Van den Biesen, Breederveld, Goppel en Van der Plas)

 

Derden moeten er op af kunnen gaan dat een door een advocaat gelegaliseerde handtekening inderdaad door de betrokkene is geplaatst.

Vertrouwen in de advocatuur.

– Advocatenwet artikel 46 (2, 3 en 4 Wat de advocaat betaamt)

– Gedragsregels 1 en 30

 

Feiten

Mr. X heeft namens de ex-echtgenote van klager een echtscheidingsprocedure tegen klager aanhangig gemaakt. Ten kantore van mr. X is een akte van referte opgemaakt ten behoeve van klager. De akte van referte is per post door mr. X aan klager gezonden op het adres waar klager volgens de gegevens van de Gemeentelijke Basis Administratie stond ingeschreven, welk adres hetzelfde was als het adres van de exechtgenote van klager. Mr. X heeft een ondertekende akte van referte, vergezeld van een kopie van het paspoort van klager retour ontvangen. Mr. X heeft volgens zijn eigen mededeling de handtekening op de akte van referte vergeleken met de handtekening op het paspoort, alsmede met de handtekening op een verklaring van inkomen en vermogen, waarop de handtekening van klager was geplaatst en geconcludeerd dat de handtekening op de akte van referte afkomstig was van klager. Onder de akte van referte heeft mr. X vervolgens voor de plaatsing van zijn handtekening verklaard: ‘(mr. X) verklaart hierbij het hiervoor genomen echtscheidingsverzoek plus nevenvoorzieningen besproken te hebben met de ondertekenaar van deze referteverklaring, voordat deze gemelde verklaring heeft ondertekend, terwijl ondergetekende heeft geconstateerd dat bovenstaande handtekening afkomstig is van degene die de betreffende verklaring aflegt‘.

Mr. X heeft de ondertekende akte van referte aan de rechtbank verzonden. De echtscheiding is uitgesproken en de verzochte nevenvoorzieningen zijn toegewezen. Vervolgens heeft mr. X een akte van berusting ten behoeve van klager per post aan klager gezonden op hetzelfde adres als de akte van referte. Ook die akte is door mr. X voorzien van een handtekening retour ontvangen. Mr. X heeft de handtekening op de akte van referte gecontroleerd op dezelfde wijze als hij de handtekening op de akte van referte heeft gecontroleerd. Vervolgens heeft mr. X onder de akte van berusting door plaatsing van zijn handtekening verklaard: ‘(mr. X) advocaat en procureur te Z., verklaart door ondertekening van dezes dat bovenstaande handtekening afkomstig is van (de hem bekende) (klager) voornoemd.’

Mr. X heeft vervolgens de echtscheidingsbeschikking laten inschrijven in de registers. Mr. X heeft klager nooit ontmoet of gesproken.

De klacht houdt zakelijk weergegeven in dat mr. X buiten medeweten van klager namens zijn ex-echtgenote de echtscheiding geregeld heeft, aldus dat alle schulden aan klager waren toegescheiden, door bij een legalisatie op een akte van referte en een akte van berusting te verklaren dat een daarop geplaatste handtekening afkomstig was van klager, terwijl dit feitelijk niet het geval was.

 

Overwegingen raad

Tot het legaliseren van een handtekening mag een advocaat eerst overgaan als hij ervoor kan instaan dat die handtekening ook afkomstig is van degene die in het betreffende stuk wordt bedoeld. In de regel zal dit betekenen dat de advocaat een handtekening alleen kan legaliseren als deze in zijn aanwezigheid is geplaatst en hij zich door inzage in een identiteitsbewijs of anderszins heeft kunnen overtuigen van de identiteit van degene, wiens handtekening hij legaliseert. Vaststaat dat de door mr. X gelegaliseerde handtekening niet is geplaatst in zijn aanwezigheid. Er bestaat geen aanleiding hier een uitzondering toelaatbaar te achten op het hiervoor geformuleerde uitgangspunt, reeds niet omdat mr. X klager nimmer had ontmoet. Daarom zijn de door mr. X genoemde omstandigheden volstrekt onvoldoende om de legalisatie van een handtekening, die niet in aanwezigheid van de legaliserende advocaat is geplaatst, aanvaardbaar te achten. De raad is van oordeel dat de maatregel van berisping passend is, omdat de handelwijze van mr. X schadelijk is voor de beroepsgroep van advocaten, nu derden, waaronder rechtbanken, gemeenten en andere overheidsinstanties, erop moeten kunnen afgaan dat een door een advocaat gelegaliseerde handtekening buiten twijfel door de betrokkene is geplaatst. De raad neemt ook in overweging dat mr. X door ondertekening van de aktes heeft verklaard dat hij met klager het echtscheidingsverzoek heeft besproken en dat klager hem bekend is. Vaststaat dat mr. X klager in het kader van de echtscheidingsprocedure niet heeft ontmoet en dat klager hem overigens niet bekend was. Aldus heeft mr. X ook een onjuiste verklaring afgelegd.

 

Volgt

Gegrondverklaring van de klacht met oplegging van de maatregel van berisping.

Download artikel als PDF

Advertentie