Raad van Discipline Arnhem, 26 april 2004
(mrs. Vergunst, Van Halder, Knüppe, Langeler en Van de Loo)
Voorop staat dat een advocaat zelfstandig, dus onafhankelijk van het standpunt van zijn cliënt, dient te bepalen of het geboden is mee te werken aan herstel van een kennelijke fout of vergissing van de wederpartij of de rechter. Hij dient daarbij oog te hebben voor het algemeen belang dat met zich brengt dat een procedure voor de rechter op behoorlijke, faire en doelmatige wijze verloopt. Hij zal dat algemeen belang dienen af te wegen tegen het belang van de cliënt bij handhaving van de louter als gevolg van een vergissing ontstane toestand.
– Advocatenwet artikel 46 (3.4 Jegens tegenpartij in acht te nemen zorg)
– Gedragsregels 17 en 19
Feiten
Klager treedt op als advocaat voor A en mr. X voor B. Als gevolg van een fout van de rechtbank wordt A op eis van B bij verstek veroordeeld: klager had zich weliswaar schriftelijk gesteld voor A en om uitstel verzocht, maar die brief werd door de rechtbank niet op de juiste wijze behandeld.
Mr. X laat het verstekvonnis d.d. 12 juli 2002 aan A betekenen. Klager verzoekt daarop aan mr. X om bericht of hij de executie van het vonnis voortzet dan wel aanhoudt in afwachting van een eventuele verzetprocedure, zodat klager kan beslissen om al dan niet een executie- kortgeding te entameren.
Bij brief van 15 juli 2002 laat mr. X weten dat B bereid is de executie op te schorten in afwachting van een verzetprocedure. Na ontvangst van de verzetdagvaarding zal dan worden bekeken of de executie in afwachting van de uitkomst van de verzetprocedure gestaakt zal blijven dan wel voortgezet zal worden.
Op 17 juli 2002 stuurt klager een concept-verzetdagvaarding aan mr. X met verzoek om te laten weten of deze de executie vrijwillig staakt dan wel dat een executie-kortgeding moet worden begonnen. Nadat de verzetdagvaarding aan B is betekend zet mr. X bij brief van 17 september 2002 gemotiveerd aan klager uiteen dat – en waarom – zijn cliënt alleen tot opschorting van de executie bereid is wanneer A uiterlijk op 24 september 2002 een bankgarantie stelt. Omdat mr. X niet meer van klager verneemt geeft hij aan de deurwaarder opdracht om de executie te vervolgen. Klager licht bij brief d.d. 14 oktober 2002 aan de deurwaarder toe op grond waarvan hij van mening is dat een executie-kortgeding vrij eenvoudig door zijn cliënt zal kunnen worden gewonnen en hij vraagt de deurwaarder om de verhinderdata van mr. X op te geven indien deze meent de executie toch te moeten voortzetten.
Bij brief van 1 november 2002 laat mr. X aan klager weten dat hij de executie inderdaad wil doorzetten en dat hij klagers mening niet deelt dat hij daarmee misbruik zou maken van zijn executiebevoegdheid. Verder doet mr. X in die brief opgave van zijn verhinderdata. Op 14 november 2002 wendt klager zich schriftelijk tot de deken met een klacht over mr. X. Hij maakt geen executie-kortgeding aanhangig en concludeert ook niet – ter zitting van 13 december 2002 waar hij peremptoir staat – voor repliek in oppositie. Mr. X laat in januari 2003 daadwerkelijk executiemaatregelen treffen. In november 2003 wordt door A volledig aan het verstekvonnis voldaan.
Klacht
Mr. X heeft de executie voortgezet ondanks verzoeken om deze aan te houden en de uitkomsten van een verzetprocedure af te wachten.
Verweer
Mr. X voert aan dat zijn cliënt aandrong op executie omdat hij insolvabiliteit van A vreesde. Toch is hij zeer terughoudend te werk gegaan en heeft hij klager de keus gelaten om hetzij een bankgarantie te stellen hetzij in een door klager zelf voorgesteld executie-kortgeding door de rechter over de tenuitvoerlegging te laten beslissen. Klager heeft echter noch het één noch het ander gedaan.
Overwegingen van de raad
Voorop staat dat een advocaat zelfstandig, dus onafhankelijk van het standpunt van zijn cliënt, dient te bepalen of het geboden is mee te werken aan herstel van een kennelijke fout of vergissing van de wederpartij of de rechtbank. Hij dient daarbij oog te hebben voor het algemeen belang dat met zich brengt dat een procedure voor de rechter op behoorlijke, faire en doelmatige wijze verloopt. Hij zal dat algemeen belang dienen af te wegen tegen het belang van de cliënt bij handhaving van de louter als gevolg van een vergissing ontstane toestand. De raad is van oordeel dat mr. X, gelet op de belangen in dezen, voldoende zorgvuldig te werk is gegaan door klager alle gelegenheid te bieden om gestalte te geven aan het beginsel van wederhoor door middel van het uitbrengen van een verzetdagvaarding en op basis van een inhoudelijke beoordeling daarvan zijn positie nader te bepalen. Het is klager zelf geweest die als eerste de mogelijkheid van een executiekortgeding heeft geopperd. Mr. X heeft toen oog getoond voor doelmatigheid door voor te stellen dat A, ter voorkoming van zo’n kort geding, een bankgarantie zou stellen. Klager heeft daarop in het geheel niet gereageerd, noch in accorderende zin noch door het aanhangig maken van een kort geding. Onder die omstandigheden kan klager mr. X niet verwijten dat mr. X, toen klager ook niet voor repliek concludeerde, zijn terughoudende opstelling liet varen en – in januari 2003 – daadwerkelijk tot executie overging, temeer niet daar zijn cliënt inmiddels signalen over mogelijke insolvabiliteit bereikt hadden.
Volgt
Ongegrondverklaring.