Hof van Discipline, 16 februari 2004, nr. 3913

(mrs. Fransen, Beker, Schokkenbroek, De Jong Schouwenburg, Fiévez)

Raad van Discipline Leeuwarden, 1 augustus 2003

(mrs. Van Riessen, De Groot, Van Hartingsveld, Van der Kwaak-Wamelink, Vogelsang)

 

Een advocaat die overweegt tegen een voormalige cliënt van een kantoorgenoot op te treden dient erop bedacht te zijn geen gebruik te maken van informatie die de voormalige cliënt in een eerdere zaak aan de kantoorgenoot heeft toevertrouwd. Ook de schijn van zodanig gebruik moet worden vermeden. De afspraak dat een advocatenkantoor tegenstrijdige belangen mag behartigen, bindt een cliënt niet; hij mag daarvan terugkomen en van het kantoor verlangen dat het zich uit de zaak terugtrekt.

– Artikel 46 Advocatenwet (1.3 Geheimhoudingsplicht; 2.4 Vermijding van belangenconflicten, 2.4.2 Tegenstrijdige belangen van verschillende cliënten)

– Gedragsregels 1, 2 en 7

 

Feiten

Klager is grootaandeelhouder en directeur, alsmede ook feitelijk leidinggevende van een groot aantal tot het Gebr. A-concern behorende vennootschappen. Als advocaat van Gebr. A Beheer B.V. (één der vennootschappen van het Gebr. A-concern) heeft mr. Z in de jaren ’90 geprocedeerd tegen B. Diens belangen werden behartigd door mr. X. Bij onherroepelijk vonnis is aan B – in hoofdsom – toegewezen een bedrag groot ƒ 98.483,36. Omdat betaling uitbleef, heeft B het faillissement van Gebr. A Beheer B.V. – mede – aangevraagd. Het faillissement is op 24 februari 1999 uitgesproken. Bij exploit van 17 januari 2002 heeft mr. X klager doen dagvaarden tot betaling van al hetgeen Gebr. A Beheer B.V. aan B op grond van voormeld vonnis verschuldigd is geworden. Namens klager heeft mr. Z zich in deze procedure als procureur gesteld.

Klager klaagt erover dat mr. X, hoewel hij niet vrijstond, klager in privé heeft gedagvaard tot betaling van hetgeen Gebr. A Beheer B.V. aan B verschuldigd is gebleven. Nu de inleidende dagvaarding informatie bevat die door de A-vennootschappen en/of klager in de periode dat zij cliënten waren van het kantoor Y, waarvan mr. X deel uitmaakt, aan de advocaten van dat kantoor is toevertrouwd, terwijl ook voor het vervolg van de door mr. X in gang gezette procedure het niet onaannemelijk is te achten dat eerder aan het kantoor Y verstrekte gegevens thans tegen klager zullen (kunnen) worden gebruikt, is klager van oordeel dat mr. X in deze (nieuwe) procedure niet voor B kon optreden.

Mr. X stelt dat destijds uitdrukkelijk als voorwaarde voor de behandeling van een of ander(e) kanto(o)r(en) overgenomen dossiers van het Gebr. A-concern door kantoor Y is afgesproken, dat hij de belangen van B kon blijven behartigen ondanks het feit dat zijn kantoor de belangen van het Gebr. A-concern behartigde of had behartigd. Het Gebr. A-concern heeft zich in andere procedures die door c.q. tegen B zijn gevoerd, steeds door een andere advocaat laten bijstaan. Toen is nimmer bezwaar gemaakt tegen het feit dat mr. X aan B rechtsbijstand is blijven verlenen. Klager heeft over het onderhavige geschil geen overleg gehad met een van zijn kantoorgenoten, laat staan daarover informatie verstrekt. Bovendien heeft mr. X geen vertrouwelijk verkregen informatie gebruikt.

 

Overwegingen raad

In zijn schriftelijk advies aan mrs. Z en X, dat aan de klacht vooraf is gegaan, heeft de deken als vaststaand feit aangenomen dat de belangen van de A-vennootschappen, klager en B tegenstrijdig waren, en dat het kantoor van mr. X ervoor heeft gekozen om al die belangen te behartigen. Dit uitgangspunt is door mr. X niet bestreden. Voor de beoordeling van de onderhavige klacht, gaat de raad er derhalve vanuit dat vaststaat dat er sprake is van onderlinge tegenstrijdige belangen van partijen. Mr. X had zich uit de zaak van B tegen klager moeten terugtrekken, zoals door klager verzocht. Gedragsregel 7 brengt tot uitdrukking dat de cliënt erop moet kunnen vertrouwen dat zijn advocaat uitsluitend zijn belangen behartigt en hij zijn advocaat dus niet in een andere zaak tegenover zich zal vinden en de advocaat de hem toevertrouwde informatie niet tegen hem gebruikt of tegen hem kan gebruiken. Zelfs de schijn dat dit zou kunnen gebeuren dient de advocaat te vermijden. Mr. X stelt dat met het Gebr. A-concern indertijd de afspraak is gemaakt dat mr. X B zou mogen blijven bijstaan in zijn zaak tegen Gebr. A. Beheer B.V. of andere vennootschappen van het Gebr. A-concern en dat daartegen ook nimmer bezwaar is gemaakt.

Het beroep van mr. X op deze afspraak – wat de betekenis daarvan in tuchtrechtelijke zin ook moge zijn – gaat reeds hierom niet op, nu klager in privé wordt aangesproken voor de schulden van de gefailleerde Gebr. A Beheer B.V. aan de cliënt van mr. X. Voorts passeert de raad het verweer van mr. X dat niet gebleken is dat hij in de door hem in deze procedure opgestelde processtukken gebruik heeft gemaakt van van klager in privé of als grootaandeelhouder en directeur of als feitelijk leidinggevende afkomstige informatie, welke tegen hem in privé kan worden gebruikt, nu zulks in het verdere verloop van de procedure geenszins is uitgesloten.

 

Volgt

Gegrondverklaring van de klacht met oplegging van de maatregel van enkele waarschuwing.

 

Overwegingen hof

Met betrekking tot de afspraak die kantoor Y (met instemming van B) met klager heeft gemaakt toen meerdere vennootschappen van het Gebr. A-concern en klager in privé cliënt van kantoorgenoten van mr. X werden, stelt mr. X dat deze inhield dat de omstandigheid dat kantoorgenoten vennootschapszaken en privé-zaken van klager zouden gaan behandelen (tegen anderen dan B), nimmer zou kunnen betekenen dat mr. X zich als advocaat van B zou moeten gaan terugtrekken. Mr. X is voorts van mening dat de afspraak ook voor de nieuwe (onderhavige) procedure geldt, nu deze het rechtstreekse gevolg is van de eerdere procedures van B. Klager bestrijdt niet dat er destijds een nadrukkelijke afspraak gemaakt is, maar stelt dat deze alleen maar betrekking heeft op procedures tussen B en vennootschappen, en ‘vanzelfsprekend’ niet op de procedure van B tegen klager in privé. De reikwijdte van de afspraak kan echter in het midden blijven.Wat er tuchtrechtelijk ook zij van een afspraak dat een advocatenkantoor tegenstrijdige belangen mag behartigen, een dergelijke afspraak is voor een cliënt niet verbindend; hij mag daarvan terugkomen en van het kantoor verlangen dat het zich uit de zaak terugtrekt. Voorts heeft mr. X aangevoerd dat, indien de afspraak wel alleen betrekking zou hebben op het optreden van mr. X voor B tegen vennootschappen van het concern, er ook dan tuchtrechtelijk geen reden voor hem is om zich terug te trekken uit de procedure, aangezien klager in privé geen cliënt meer is van kantoor Y. Als een advocaat voor de vraag komt te staan of hij tegen een voormalige cliënt van een kantoorgenoot kan optreden, moet hij in de eerste plaats bij zichzelf te rade gaan. Daarbij dient hij er acht op te slaan dat hij geen gebruikmaakt van informatie die de voormalig cliënt in een eerdere zaak aan de kantoorgenoot heeft toevertrouwd. Ook de schijn van zodanig gebruik moet worden vermeden (Hof nr. 2656, 13 juli 1998, Advocatenblad 19 februari 1999).

Tot slot heeft mr. X aangevoerd dat hij zich in de (door hem overgelegde) dagvaarding, naar aanleiding waarvan de klacht is ingediend, uitsluitend heeft gebaseerd op informatie uit een vijftal verslagen van de curator in het faillissement van Gebr. A Beheer B.V. en een brief van de curator aan de toenmalig raadsman van klager, en niet op enige informatie van kantoorgenoten; dat hij in de dagvaarding specifiek naar de verslagen en de brief heeft verwezen en deze stukken ook in de procedure heeft ingebracht; voorts dat hij ook geen vertrouwelijke informatie van kantoorgenoten heeft ontvangen die hij in de procedure zou kunnen gebruiken, en dat zijn kantoorgenoten hem hebben medegedeeld dat aan hen zodanige informatie ook niet is toevertrouwd. Dit verweer kan mr. X niet baten.

Bij dit oordeel neemt het hof als uitgangspunt dat het samenwerkingsverband tussen mr. X en zijn kantoorgenoten met zich meebrengt dat informatie over vennootschappen en klager in een of meer van zijn genoemde kwaliteiten die aan kantoorgenoten bekend is geworden, ook beschikbaar zal kunnen komen voor mr. X. Vaststaat dat meerdere vennootschappen en klager in privé cliënt van kantoorgenoten van mr. X zijn geworden, nadat volgens de stellingen in bovengenoemde dagvaarding in mei 1997 de concernstructuur was gewijzigd. Zij zijn cliënt gebleven in de periode waarin naar de stelling in die dagvaarding de vennootschap Gebr. A Beheer B.V. paulianeus is leeggehaald. Onder deze omstandigheden kan het (haast) niet anders of kantoorgenoten van mr. X hebben kennis gekregen van de structuurwijziging en de daarvoor aangedragen motieven, alsmede van de wijze waarop klager beleid voerde in zijn ondernemingen. Voorts is het aannemelijk dat in de zaak of zaken (daarover verschillen mr. X en klager van mening) die kantoorgenoten voor klager in privé hebben behandeld, zij wetenschap hebben gekregen over bijvoorbeeld de financiële situatie van klager in privé. Het voorgaande leidt tot het oordeel dat er een reële kans bestaat dat op het kantoor Y van mr. X vertrouwelijke informatie aanwezig is die mr. X in het vervolg van de lopende procedure tegen klager in privé zou kunnen gebruiken. De conclusie moet daarom zijn dat de raad de klacht terecht gegrond heeft verklaard. Deze reële kans doet immers afbreuk aan het vertrouwen dat klager in de advocatuur behoort te kunnen hebben. Bij de beantwoording van de vraag of in de onderhavige zaak een tuchtrechtelijke maatregel passend en geboden is, neemt het hof ook met name de volgende omstandigheden in aanmerking: – niet aannemelijk is geworden dat mr. X in de litigieuze dagvaarding vertrouwelijke informatie heeft gebruikt die de vennootschappen of klager in privé aan kantoorgenoten van mr. X hadden verschaft;

– de situatie dat vertrouwelijk verschafte informatie zou kunnen lekken naar mr. X of de schijn dat een dergelijke situatie bestaat, hebben hun oorsprong in de beslissing van klager om zich met verscheidene van zijn vennootschappen en in privé bij het kantoor van mr. X aan te melden als cliënt.

Op grond van deze omstandigheden ziet het hof aanleiding geen maatregel aan mr. X op te leggen.

 

Volgt

Vernietiging van de beslissing van de Raad van Discipline, voorzover daarbij aan mr. X de maatregel van enkele waarschuwing is opgelegd, en opnieuw rechtdoende: verstaat dat aan mr. X geen maatregel zal worden opgelegd, bekrachtigt de beslissing voor het overige.  

 

Download artikel als PDF

Advertentie