Raad van Discipline Amsterdam, 5 juli 2004

(mrs. Markx, Van den Berg, Goppel, Vervier, Wiarda)

 

Spelregels voor overname van een piketcliënt. Een advocaat mag zich laten instrueren door een derde namens de verdachte in bewaring. Tijdige mededeling van de overname aan de aanvankelijke piketadvocaat is vereist.

– Artikel 46 Advocatenwet (5.3 Overname van zaken)

– Gedragsregel 17 en 22

 

Feiten

Klager is advocaat. In het kader van de piketdienst heeft hij op 7 oktober 2003 een cliënt bezocht. Op 9 oktober 2003 wordt mr. X door een zekere Y bezocht. Y verzoekt mr. X de rechtsbijstand van de betrokken cliënt over te nemen van klager.

De voorgeleiding van de betrokken cliënt wordt verwacht op 10 oktober 2003. Om die reden tracht mr. X nog op 9 oktober 2003 telefonisch contact te krijgen met klager; als dat niet lukt legt hij de situatie aan de secretaresse van klager uit en laat hij per fax (verzonden op 9 oktober 2003 om 11.11 uur) weten dat hij behoudens ‘omgaand tegenbericht’ diezelfde dag de cliënt op het politiebureau zal gaan bezoeken. Mr. X verneemt die dag niet nader van klager, en bezoekt aan het einde van die dag (dus 9 oktober 2003) de cliënt op het politiebureau. In de ochtend van 10 oktober 2003 laat klager per fax van 9.44 uur aan mr. X weten met het verzoek tot overname van de zaak niet akkoord te gaan.

Nadat mr. X van dit bericht kennis heeft genomen faxt hij om 12.15 uur terug dat de betrokken cliënt zijn bijstand wenst en dat hij daarom de cliënt diezelfde dag zal bijstaan tijdens de voorgeleiding. Bij de voorgeleiding melden beide advocaten zich (klager en mr. X). Op een daartoe strekkende vraag van de rechter-commissaris heeft de cliënt gekozen voor mr. X.

 

Inhoud van de klacht

De klacht houdt in dat mr. X zonder toestemming van klager diens cliënt heeft bezocht en voorts dat mr. X hem, klager, onnodig heeft laten afreizen naar de rechtbank te A voor de voorgeleiding. Voorts zou mr. X zich op onjuiste gronden als de raadsman van de betrokken cliënt hebben gepresenteerd aangezien Y, op wiens verzoek mr. X de behandeling van de strafzaak overnam, niet de levenspartner van de betrokken cliënt zou zijn. Ten slotte luidt het verwijt dat mr. X zich schuldig heeft gemaakt aan het ‘ronselen van cliënten’ en aan onconfraterneel gedrag.

 

Beoordeling van de klacht

De raad overweegt dat mr. X voldoende moeite heeft gedaan om klager te bereiken; het valt mr. X niet aan te rekenen dat hij geen contact met klager heeft kunnen krijgen. Gelet op de inhoud van het bericht dat mr. X in de ochtend van 9 mei 2003 bij de secretaresse van klager heeft achtergelaten en de boodschap die hij diezelfde ochtend tevens per fax naar klager heeft gestuurd heeft mr. X erop mogen vertrouwen zo snel mogelijk in de loop van diezelfde dag van klager te zullen vernemen. Zulks geldt temeer nu de secretaresse van klager mr. X in het bedoelde telefoongesprek gezegd heeft dat zij klager in de loop van de dag wel zou spreken en hem op de hoogte zou stellen. Het risico van de onbereikbaarheid van klager op 9 mei 2003 dient voor zijn eigen rekening te komen. De klacht dat mr. X de betrokken cliënt zonder toestemming van klager heeft opgezocht faalt derhalve.

Op grond van de hiervoor weergegeven overwegingen dient te gelden dat de nodeloze rit naar de rechtbank te A, op 10 mei 2003, voor risico van klager komt. Het had op de weg van klager gelegen om met mr. X contact op te nemen toen hij van de op 9 mei 2003 zowel mondeling als schriftelijk doorgegeven boodschap op de hoogte was gebracht. Met betrekking tot de klacht dat mr. X in strijd met de waarheid zou hebben gesteld te zijn benaderd door de levenspartner van de betrokken client oordeelt de raad dat de vraag of Y wel of niet de levenspartner van de cliënt was voor de beoordeling van de klacht niet terzake doet. Het staat vast dat Y mr. X heeft benaderd met het verzoek de betrokken cliënt bij te staan. Zonder in dit geval nader onderzoek te doen mocht mr. X erop vertrouwen dat Y daarbij de belangen van de betrokken cliënt behartigde en stond het hem vrij op het verzoek van Y in te gaan.

Naar het oordeel van de raad is van ronselen of van onconfraterneel gedrag in casu geen sprake. Uitgangspunt is de vrije advocatenkeuze van de cliënt. De cliënt is door de rechter-commissaris geplaatst voor de vraag wie hij als zijn advocaat beschouwde. De cliënt heeft zonder enig voorbehoud mr. X als zijn advocaat aangewezen. Het belang van klager om geen cliënt te verliezen dient als daaraan ondergeschikt te gelden.

 

Volgt

Ongegrondverklaring van de klacht.

Download artikel als PDF

Advertentie