Hof van Discipline 6 februari 2004, nr. 3732

(mrs. Peeperkorn, Sterk, Scholten, Swaab, De Ruuk)

Raad van Discipline Arnhem, 16 december 2002

(mrs. Van Ginkel, Brandsma, Breuning ten Cate, Van Halder en Van de Loo)

 

De advocaat die zich in de publiciteit begeeft dient redelijke maatregelen te treffen om te voorkomen dat hij verkeerd wordt geciteerd. Indien hij dat nalaat komen mogelijke onjuiste citaten die onnodig grievend zijn voor zijn rekening.

– Advocatenwet artikel 46 (3.1.1 Grievende uitlatingen)

– Gedragsregel 31

 

Feiten

Mr. X staat een cliënt bij die in zijn jeugd mishandeld zou zijn. De oorzaak, aldus de cliënt, is gelegen in het lidmaatschap van zijn ouders van een kerkelijk genootschap A., dat opvoedingsmethoden propageerde die leidden tot stelselmatige mishandeling van kinderen van de leden. De cliënt doet aangifte van mishandeling en daarover heeft mr. X contact met enige journalisten. Het kerkelijk genootschap A. klaagt erover dat mr. X zich onnodig grievend en krenkend heeft uitgelaten in de daarop gevolgde publicaties. Mr. X voert als verweer dat hij onjuist is geciteerd en niet precies kan reconstrueren wat hij wél aan de journalisten in kwestie heeft gezegd.

 

Overwegingen van de raad

In De Telegraaf van 15 december 2001 is mr. X als volgt geciteerd: ‘Justitie kan hier niet omheen. Mensen zijn in hun jeugd verknipt, een diepgaand onderzoek is geboden. Als justitie niet snel in beweging komt, span ik een procedure bij het gerechtshof aan, artikel 12 strafvordering. Als je een instelling bestuurt die dit in de praktijk brengt, kun je spreken van een criminele organisatie.’

In Trouw van 15 januari 2002 is mr. X als volgt geciteerd: ‘Volgens [mr. X] vormt de leiding een criminele organisatie’ (in de aanhef van een artikel over klaagster). ‘Volgens de … strafpleiter [mr. X] is er genoeg bewijs om de leiding van de gemeenschap als criminele organisatie aan te merken.’

In het televisieprogramma Netwerk van de AVRO van 17 januari 2002 heeft mr. X het volgende gezegd: ‘De aanklacht tegen klaagster is aanzetten tot, uitlokken van mishandeling en wel op zodanige schaal dat er wellicht sprake zou kunnen zijn van een criminele organisatie.’ Trouw heeft klaagster laten weten dat zij geen redenen heeft om aan te nemen dat mr. X onjuist is geciteerd in de krant van 15 januari 2002. Mr. X heeft op geen enkele wijze bezwaar gemaakt tegen dit citaat of het citaat in De Telegraaf van 15 december 2001. Beide citaten komen ten aanzien van het ontbreken van enige nuancering met betrekking tot het vormen van een ‘criminele organisatie’ overeen. De raad houdt het er dan ook voor dat mr. X door deze dagbladen juist is geciteerd. Hoewel bij de beoordeling van de klacht vooropstaat dat uitgangspunt is dat de advocaat van de wederpartij een grote mate van vrijheid toekomt om de belangen van zijn cliënt te behartigen op een wijze die hem passend voorkomt, is de raad van oordeel dat mr. X de grenzen van deze vrijheid te buiten is gegaan door zich tegenover de twee dagbladen over klaagster uit te laten als hiervoor is weergegeven. De raad acht deze uitlatingen onnodig grievend tegenover klaagster. Mr. X had moeten beseffen dat de term ‘criminele organisatie’ in de ogen van de gemiddelde krantenlezer een zware, sterk incriminerende lading heeft. Dit had hem moeten ingeven de term minst genomen niet of niet dan met de nodige omzichtigheid te bezigen.Mr. X heeft echter het één noch het ander gedaan; in beide citaten wordt zonder nuancering van het vormen van een criminele organisatie gesproken. De raad neemt hierbij nog in aanmerking dat volgens mr. X het belang van zijn cliënt hierin was gelegen dat de zaak (door de politie) zou worden onderzocht en dat zijn cliënt erkenning zou verkrijgen voor het feit dat hetgeen hem in het verleden was aangedaan ‘niet goed’ was. Dat belang rechtvaardigde naar het oordeel van de raad niet dat mr. X zich in vorenbedoelde zin over klager uitliet. De raad komt tot het oordeel dat mr. X zich heeft gedragen op een wijze die een behoorlijk advocaat niet betaamt. De klacht is derhalve gegrond.

 

Beslissing

De klacht van klaagster tegen mr. X is gegrond. Mr. X wordt de maatregel van enkele waarschuwing opgelegd.

Download artikel als PDF

Advertentie