Raad van Discipline ‘s-Hertogenbosch, 22 november 2004
(mrs. Raab, Erkens, Theunissen, Peeters en Houtakkers)
De advocaat is in beginsel verplicht tot geheimhouding. Het bekendmaken aan derden van in de vertrouwensrelatie aan hem toevertrouwde kennis aan derden staat de advocaat slechts vrij voorzover de cliënt daar geen bezwaar tegen heeft en dit in overeenstemming is met de beroepsuitoefening. Dat wordt niet anders wanneer de advocaat van oordeel is dat de verstrekking van informatie gepast en in het belang van de cliënt is.
– Advocatenwet artikel 46 (1.3 Geheimhoudingsplicht)
– Gedragsregel 6
Feiten
Mr. X heeft klager bijgestaan als letselschadeadvocaat in de periode augustus 1996 tot november 2002. Klager heeft vanaf november 1998 tot november 2002 aanvullende bijstand op zijn WAO-uitkering gehad. De betrokken Sociale Dienst vordert de gehele verleende bijstand terug met als reden dat klager niet in staat was een specificatie te geven van een uitgekeerd bedrag voor letselschade.
De achtergrond daarvan is dat klager, moegestreden, akkoord was gegaan met een schadebedrag dat ver onder de werkelijk geleden schade lag, terwijl het aanvaarde totaalbedrag niet was onderverdeeld in de categorieën materiële schade en smartengeld. Geen van beide betrokken partijen was daardoor in staat tot een nadere specificatie van de overeengekomen en uitgekeerde lumpsum.
Toen de Sociale Dienst om een specificatie van het uitgekeerde bedrag vroeg, wenste klager dat mr. X expliciet aan de Sociale Dienst zou meedelen dat het overgrote gedeelte van de ontvangen lumpsum uit smartengeld bestond. Dat heeft mr. X geweigerd.
Later is mr. X rechtstreeks telefonisch door de Sociale Dienst benaderd; mr. X is toen de vraag voorgelegd of hij kon ontkennen dat de schadevergoeding merendeels materiële schade betrof. Mr. X heeft toen geantwoord dat hij dat niet kon ontkennen. Meer specifiek verklaart mr. X ‘dat hij zich hoogstens kan voorstellen dat hij de Sociale Dienst heeft meegedeeld dat het grootste gedeelte, in elk geval meer dan de helft, betrekking had op materiële schade. Dat wil echter niet zeggen dat het totale bedrag zo goed als volledig materieel van aard was’.
Inhoud van de klacht
Klager verwijt mr. X dat hij in strijd met de afspraak informatie aan de Sociale Dienst heeft gegeven. Door de voormelde informatie te verstrekken heeft mr. X de positie van klager zeer zwaar geschaad.
Overwegingen van de raad
Er behoort van te worden uitgegaan dat een advocaat in beginsel verplicht is tot geheimhouding. Hij dient te zwijgen over bijzonderheden van door hem behandelde zaken, de persoon van zijn cliënt en de aard en omvang van diens belangen. Indien een juiste uitvoering van de hem opgedragen taak naar zijn oordeel het bekendmaken aan een derde van verkregen kennis vereist, staat dat de advocaat vrij voorzover de cliënt daartegen geen bezwaar heeft en voorzover dit in overeenstemming is met een goede beroepsuitoefening. Nadat mr. X klager eerst had voorgesteld dat hij door mr. X volgens een door deze opgestelde conceptbrief informatie zou laten verschaffen aan de Sociale Dienst, en klager uitdrukkelijk had verklaard met geen enkele informatieverschaffing akkoord te zijn, heeft mr. X in een opvolgend telefoongesprek met de Sociale Dienst desgevraagd toch geantwoord dat hij niet kon ontkennen dat de schadevergoeding grotendeels materiële schade betrof.
De raad oordeelt dat mr. X geen enkele mededeling had mogen verstrekken, met name nu dit onderwerp van bespreking met klager is geweest en klager ook uitdrukkelijk had verzocht geen mededelingen omtrent de samenstelling van een schadebedrag te doen. Het feit dat hij de informatie pas na aandringen van de Sociale Dienst gaf doet daar niet aan af.
Volgt
Gegrondverklaring van de klacht met oplegging van de maatregel van enkele waarschuwing.