Raad van Discipline Amsterdam, 7 maart 2005
(mrs. Van Bennekom, Van den Biesen, Goppel, Remme en Rigters)
Een advocaat die een cliënt heeft bijgestaan in onderhandelingen, kan die cliënt blijven bijstaan wanneer er een geschil ontstaat naar aanleiding van de door die onderhandelingen bereikte overeenkomst, ook wanneer de andere partij tijdens de onderhandelingen mede gebruik heeft gemaakt van de diensten van deze advocaat. Dat kan onder omstandigheden anders zijn, met name in het geval dat de andere partij de advocaat inzage in vertrouwelijke gegevens heeft verschaft.
– Advocatenwet artikel 46 (2.4.2 Tegenstrijdige belangen)
– Gedragsregel 7
Feiten
Twee ondernemingen, A en B, zijn vanaf begin 2002 met elkaar in onderhandeling geweest over een vorm van samenwerking. A heeft op 11 januari 2002 aan B (klaagster) laten weten dat zij zich bij die onderhandelingen laat vertegenwoordigen door mr. X. Mr. X heeft op 28 februari 2002 aan B conceptcontracten toegezonden met een begeleidende opmerking over het gehandhaafd zijn van een bepaalde clausule.
Mr. X voegt daar aan toe: ‘Ik denk dat we hierover nog moeten overleggen’. Op 25 maart 2002 vindt een bespreking met B plaats waarna mr. X aan B en aan A herziene concepten doet toekomen. In een begeleidende mail geeft mr. X aan dat hij de aanpassingen rood heeft gemarkeerd, terwijl hij tevens aangeeft dat hij nog met A overleg dient te hebben over het aantal uit te geven aandelen.
Op 18 april 2002 zendt mr. X aan B een declaratie onder vermelding ‘honorarium maart’. Er is geen specificatie bijgevoegd. Met een e-mail van 8 april 2002 heeft mr. X zich tot B gewend met vragen ten aanzien van de uitgifte van aandelen. Mr. X kondigt aan zich ter zake ook tot de betrokken notaris te zullen wenden. Door een e-mail van 26 april 2002 wendt mr. X zich inderdaad tot de betreffende notaris en geeft opmerkingen van A bij de conceptstukken door. Mr. X schrijft daarbij ‘De concernclausules zijn voor wat betreft cliënte akkoord’ en ‘De instemmingsverklaring van B begrijp ik niet goed. Als de notaris optreedt als adviseur van B, waarom moet zij dan ook zo’n verklaring ondertekenen?’
Door een e-mail van 2 april 2002 is B door haar huisadvocaat geadviseerd over de licentieovereenkomst. Dat advies heeft B kennelijk op 5 april 2002 doorgestuurd aan mr. X.
Door een e-mailbericht van 5 april 2002 is B bovendien geadviseerd door de betrokken notaris, die verbonden is aan het kantoor van de huisadvocaat van B omtrent de uitgifte van de aandelen in een met B gelieerde vennootschap, B International. De betrokken notaris merkt op: ‘Bij het voorbereiden van deze akte treedt ons kantoor op als adviseur van B International en niet als adviseur van A’.
Op 23 mei 2002 heeft mr. X aan B een declaratie doen toekomen, vermeldend ‘honorarium april’. Op 30 mei 2002 wordt een daarop betrekking hebbende specificatie toegezonden, waarin mr. X laat aan- geven dat het hier de helft van het totale honorarium betreft. Op 7 juni 2002 zendt het kantoor van mr. X een laatste declaratie aan onderneming B onder vermelding van ‘honorarium mei’. Ditmaal wordt een urenverantwoording meegezonden en de vermelding dat 50% van het totale honorarium wordt doorbelast. Op 15 augustus 2003 schrijft mr. X B aan namens A. Hij deelt mee dat er een geschil is gerezen tussen zijn cliënte en B waarin hij zijn cliënte (A) zal bijstaan.
B heeft zich tot de deken gewend en hierover geklaagd.
Overwegingen raad
In Gedragsregel 7 lid 1 is neergelegd dat een advocaat zich niet met de behartiging van de belangen van twee of meer partijen mag belasten indien de belangen van deze partijen tegenstrijdig zijn of een daarop uitlopende ontwikkeling aannemelijk is. Het tweede lid van deze regel voegt daaraan toe dat de advocaat die de belangen van twee of meer partijen behartigt in beginsel verplicht is zich geheel uit de zaak terug te trekken zodra een niet aanstonds overbrugbaar belangenconflict ontstaat.
Of het een advocaat op grond van deze gedragsregel niet langer vrijstaat om op te treden tegen een voormalig onderhandelingspartner van zijn cliënt indien tussen partijen een geschil is ontstaan ten aanzien van de werking c.q. uitleg van een overeenkomst en de betrokken advocaat ten behoeve van beide partijen bij de totstandkoming van die overeenkomst betrokken is geweest, hangt naar het oordeel van de raad af van de omstandigheden van het concrete geval. Dat de betrokken advocaat vanaf de aanvang van de contacten tussen partijen één van de contractpartners juist ter zake van het contract als zijn cliënt heeft geadviseerd, doet hieraan niets af. Tot de relevante omstandigheden moet in elk geval worden gerekend het gegeven of de advocaat al of niet inzage heeft gehad in vertrouwelijke gegevens van de andere partij. De tuchtrechtelijke norm kan ook geschonden zijn als de betrokken advocaat in enig stadium van de onderhandelingen met betrekking tot de tot stand te brengen overeenkomst de indruk heeft gewekt ook als advocaat van de latere wederpartij te zijn opgetreden. Ook komt betekenis toe aan de ervaring en de professionaliteit van de onderhandelingspartners. De raad acht niet van doorslaggevend belang of de advocaat aan de latere wederpartij op enig moment heeft herhaald (slechts) als advocaat van één van de onderhandelingspartners op te (blijven) treden. Evenmin is van doorslaggevend belang dat de declaratie van de advocaat ten dele door de latere wederpartij is voldaan.
De raad stelt vervolgens vast dat klaagster, B, bij aanvang van de onderhandelingen wist dat mr. X als advocaat van zijn onderhandelingswederpartij optrad. Derhalve moet het ervoor gehouden worden dat klager er welbewust voor heeft gekozen op dat moment niet een eigen advocaat in te schakelen, maar gebruik te maken van de diensten van mr. X terwijl hij wist dat mr. X als advocaat van hun onderhandelingspartner optrad en zou blijven optreden.
De raad is niet gebleken dat mr. X zich in de daarop gevolgde periode de belangen van klager vanaf enig moment in die mate en op zodanige wijze is gaan aantrekken dat bij klager wel de indruk heeft moeten postvatten dat mr. X mede als hun advocaat was gaan optreden. Van belang is daarbij dat vaststaat dat mr. X geen inzage heeft gehad in van klager afkomstige vertrouwelijke informatie, terwijl ook niet is gebleken dat mr. X in de bewuste periode zijn eigen cliënte informatie heeft (moeten) onthouden. De raad overweegt voorts dat klager zich in de bewuste periode over diverse (deel)aspecten van de overeenkomst zowel door zijn eigen huisadvocaat als door zijn eigen notaris heeft laten adviseren.
Onder deze omstandigheden komt het voor rekening en risico van klager dat hij ervoor heeft gekozen gedurende een beperkte periode ten dele zonder eigen advocaat onderhandelingen te voeren. Een gevolg van deze beslissing is onder meer dat hij er niet met vrucht over kan klagen dat het mr. X thans niet vrij zou staan namens zijn contractspartner tegen haar op te treden. Klager heeft er in de bewuste periode immers niet in redelijkheid van uit mogen gaan dat hij mr. X ook als zijn eigen advocaat kon beschouwen. De klacht is daarom ongegrond.
Volgt
Ongegrondverklaring van de klacht.