Hof van Discipline, 25 februari 2005 nr. 4145
(mrs. Fransen, Mout-Bouwman, Van den Bergh, Van der Hel en Homveld)
Raad van Discipline Arnhem, 19 juli 2004
(mrs. Zweers, Dam, Harenberg, Van de Loo en Poelmann)
De procureur is verantwoordelijk voor het tijdig en op juiste wijze indienen van een akteverzoek, wat betekent dat hij het nodige toezicht dient uit te oefenen op de daarmee samenhangende werkzaamheden die door een administratief medewerker worden uitgevoerd.
– Advocatenwet art. 46 (1.4 De kwaliteit van de dienstverlening, 1.4.3 Andere verzuimen).
– Gedragsregel 4
Feiten, beslissing van de raad
Mr. X is procureur in een familiezaak, die dient bij het gerechtshof, op verzoek van de advocaat van klager. Een door de advocaat van klager aan mr. X toegezonden akteverzoek met producties wordt bij de griffie ingediend maar daar niet tijdig ontvangen. Aan mr. X wordt een peremptoir uitstel van twee weken verleend voor het fourneren van stukken. Op de fourneerdatum wordt het volledige dossier overgelegd, inclusief de nog niet genomen akte, zonder dat dit laatste expliciet op de rol wordt vermeld. Het gerechtshof stelt daarop mr. X in de gelegenheid alsnog een formeel akteverzoek te doen, onder voorwaarde dat de wederpartij ermee akkoord zou gaan. Omdat dat akkoord niet kon worden verkregen is de akte niet genomen. Bij arrest wordt een vordering van klager op zijn voormalig echtgenote ten belope van ƒ 40.000 afgewezen en een vordering van die ex-echtgenote op klager ten belope van ƒ 30.000 toegewezen. Er wordt, na verkregen advies, geen cassatie ingesteld.
Klager stelt mr. X aansprakelijk voor de door hem geleden schade die hij berekent op ƒ 89.677,38. De beroepsaansprakelijkheidsverzekeraar van mr. X biedt tegen finale kwijting ƒ 28.006 aan. Na bemiddeling door de deken wordt een bindend advies uitgebracht waar klager zich niet mee kan verenigen.
Het eerste klachtonderdeel houdt in dat mr. X als procureur tot tweemaal toe heeft verzuimd een akte tijdig op de daartoe voorgeschreven wijze in het geding te brengen. Klachtonderdeel 2 luidt dat mr. X vervolgens zich aan zijn verantwoordelijkheid heeft onttrokken en heeft nagelaten de zaak naar behoren af te wikkelen. De raad overweegt dat het handelen respectievelijk nalaten van mr. X in zijn hoedanigheid van procureur aan dezelfde tuchtrechtelijke toetsing onderworpen is als zijn optreden als advocaat. De klacht wordt in zoverre gegrond bevonden dat een als procureur gemaakte fout in tuchtrechtelijk opzicht voor verantwoordelijkheid van mr. X komt, ook al is de administratieve zorg voor de procuraten toevertrouwd aan een ervaren medewerker. Mr. X heeft vervolgens, toen bleek dat klager niet akkoord was met het aanbod van de beroepsaansprakelijkheidsverzekeraar, alles gedaan wat redelijkerwijs van hem
kon worden verlangd door mee te werken aan een bindend advies. Het kan hem niet worden tegengeworpen dat de bindend adviseur niet alle door klager vooraf gestelde voorwaarden in acht zou hebben genomen. Er wordt afgezien van het opleggen van een maatregel aangezien mr. X er al blijk van heeft gegeven de gevolgen van de nalatigheid van zijn medewerker te hebben aanvaard.
Overwegingen van het hof
Klager voert als enige en algemene grief tegen de beslissing van de raad op klachtonderdeel 2 aan dat de raad, hoewel hij het eerste onderdeel van de klacht gegrond heeft geoordeeld, vervolgens heeft beslist dat mr. X niet tuchtrechtelijk laakbaar heeft gehandeld door de als gevolg van zijn beroepsfout door klager gestelde schade niet volledig te vergoeden, nu de verzekeraar slechts een gedeelte had vergoed. De raad heeft daartoe onder meer overwogen dat mr. X de consequenties van de – door zijn medewerker gemaakte – fout direct aan zijn verzekeraar heeft doorgeleid en vervolgens zijn medewerking heeft verleend aan de beoordeling van de schade. Mr. X heeft vervolgens, toen klager zich niet akkoord verklaarde met het door de verzekeraar aangeboden bedrag ter vergoeding van de schade, zich bereid verklaard mee te werken aan een bindend advies. Met de raad is het hof van oordeel dat mr. X vanuit tuchtrechtelijk oogpunt datgene heeft gedaan wat van hem kon worden verlangd om de door klager gestelde schade ten gevolge van de onder zijn verantwoordelijkheid gemaakte fout te herstellen. Dat de verzekeraar een lager bedrag aan schadevergoeding heeft aangeboden en uitgekeerd dan waarop klager meende recht te hebben is niet te wijten aan de houding of het gedrag van mr. X. Daargelaten de juistheid of onjuistheid van klagers standpunt dat de schade door hem geleden als gevolg van de gemaakte fout aanzienlijk meer beloopt dan het bedrag aan schadevergoeding en kosten dat hem door de verzekeraar van mr. X is uitgekeerd, is het hof van oordeel dat mr. X mocht afgaan op het te dien aanzien door zijn verzekeraar ingenomen standpunt. De raad heeft dan ook terecht beslist dat mr. X tuchtrechtelijk niet laakbaar heeft gehandeld door zich te houden aan het door zijn verzekeraar ingenomen standpunt. De grief faalt derhalve.
Mr. X voert zijnerzijds als grief tegen de beslissing van de raad op klachtonderdeel 1 aan dat de fout gemaakt is door een ervaren medewerker die zelfstandig de procuraatswerkzaamheden pleegt te verrichten, dat hij voor die fout inderdaad de verantwoordelijkheid draagt en daarom civielrechtelijk aansprakelijk is voor de daardoor voor klager ontstane schade, maar dat de fout hem niet tuchtrechtelijk behoort te worden aangerekend. Daartoe stelt mr. X dat een enkele, erkende, fout als de onderhavige niet kan worden gekwalificeerd als een tuchtrechtelijk relevant vergrijp.
Mr. X is in de echtscheidingsprocedure van klager uitsluitend als diens procureur opgetreden. Een door de advocaat van klager aan het kantoor van mr. X, afdeling procuraten, gezonden akteverzoek met producties is eerst niet tijdig ingediend en bij een latere gelegenheid niet op de juiste wijze. De wederpartij weigerde vervolgens om een derde gelegenheid voor de indiening van het akteverzoek met producties te bieden, zodat indiening achterwege bleef.
Mr. X was als procureur verantwoordelijk voor het tijdig en op juiste wijze indienen van het akteverzoek met producties. De omstandigheid dat mr. X bepaalde daarmee samenhangende administratieve werkzaamheden liet verrichten door een ervaren medewerker, neemt niet weg dat hij voor de juiste uitvoering daarvan verantwoordelijk bleef en daarop het nodige toezicht diende uit te oefenen. Het ontbreken van toezicht is daarom in beginsel tuchtrechtelijk laakbaar. Dat ook het tweede verzuim heeft kunnen gebeuren getuigt van een zodanig gebrek aan toezicht en daarmee aan zorg voor de aan mr. X als procureur toevertrouwde belangen van klager, dat dit hem (ook) tuchtrechtelijk te verwijten valt.
De raad heeft de klacht dan ook terecht gegrond verklaard, zodat de grief geen doel treft.
Beslissing van het hof
Het hof bekrachtigt de beslissing van de raad.