Raad van Discipline Amsterdam, 14 maart 2005
(mrs. De Groot, Breederveld, Doeleman, Romijn en Verweel-Stokman)
Indien twee of meer advocaten de zaken van een advocaat die is geschorst in de uitoefening van zijn praktijk ieder voor een deel waarnemen, dan dient ieder van de waarnemers de zaken behorende tot zijn deel geheel waar te nemen. Iedere waarnemer dient de maatregelen te treffen die nodig zijn om zijn verantwoordelijkheid te dragen en de controle over de door hem waargenomen zaken ook daadwerkelijk uit te oefenen.
– Advocatenwet artikel 46 (2.2 Bezwaren van de deken)
Feiten
Mr. A wordt geschorst in de uitoefening van de praktijk op basis van artikel 60b Advocatenwet. Mr. X geeft aan mr. A en de deken te kennen dat hij bereid is om gedurende de schorsing van mr. A diens civiele zaken waar te nemen. Alle strafzaken van mr. A worden waargenomen door mr. B. Gedurende de schorsing van mr. A wordt het aan de deken bekend dat mr. A, ondanks die schorsing, toch (deels) zijn praktijk uitoefent. Mr. A stuurt op zijn naam een factuur aan zijn cliënt C met verzoek het factuurbedrag op zijn rekening over te maken; mr. A ondertekent een of meer brieven; in de zaken van C en D worden processtukken ondertekend door de secretaresse van het kantoor van mr. A zonder dat mr. X daarvan op de hoogte is. De dossiers van de praktijk van mr. A zijn (vrijwel) alle op zijn kantoor achtergebleven.
Dekenbezwaar
De deken brengt als zijn bezwaren ter kennis van de raad dat mr. X in strijd met artikel 46 van de Advocatenwet heeft gehandeld doordat hij
– niet met ingang van de schorsing van mr. A als waarnemer alle dossiers in de civiele zaken aan zich heeft laten overdragen;
– willens en wetens heeft meegewerkt aan de overtreding van de schorsing door mr. A.
Overwegingen van de raad
De raad stelt voorop dat waarneming van de behandeling van zaken voor een advocaat die is geschorst in de uitoefening van zijn praktijk slechts in zijn geheel kan plaatsvinden. Indien twee of meer advocaten de zaken van een advocaat die is geschorst in de uitoefening van zijn praktijk ieder voor een deel waarnemen, dan dient iedere advocaat die een deel van de zaken waarneemt, die zaken in hun geheel waar te nemen. De verantwoordelijkheid voor de zaken die worden waargenomen berust geheel bij de waarnemer. De waarnemer dient over die zaken van de geschorste advocaat volledige controle te kunnen uitoefenen. De waarnemer dient voorts die maatregelen te treffen die nodig zijn om die verantwoordelijkheid te dragen en controle ook daadwerkelijk uit te oefenen.
Het staat vast dat op naam van mr. A een factuur is gezonden aan zijn cliënt C met daarbij het verzoek het verschuldigde op de bankrekening van mr. A te voldoen; dat mr. A enkele dagen na de aanvang en gedurende zijn schorsing een of meer brieven heeft ondertekend en dat in de zaken van C en D mr. X geen kennis heeft gehad van definitieve processtukken die in naam van mr. X naar de rechtbank zijn gestuurd. Voorts staat vast dat de dossiers van de praktijk van mr. A (vrijwel) allemaal op het kantoor van mr. A zijn achtergebleven. Mr. X heeft zich, blijkens de hiervoor geschetste wijze van waarneming van de praktijk van mr. A en hetgeen is voorgevallen, in een positie gemanoeuvreerd waarin hij niet, althans onvoldoende, de waarneming naar behoren kon uitoefenen. Mr. X heeft aldus een situatie laten ontstaan waarin mr. A kon handelen in strijd met de aan hem opgelegde schorsing en daarmee tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld.
Gelet op het vorenstaande is het dekenbezwaar in zoverre gegrond. Nu de raad uit het dossier en het verhandelde ter zitting overigens niet is gebleken dat mr. X willens en wetens mr. A in de gelegenheid heeft gesteld om de aan hem opgelegde schorsing te overtreden, zal de raad volstaan met gegrondverklaring van het bezwaar en geen maatregel opleggen.
Volgt
Gegrondverklaring van het dekenbezwaar.