Raad van Discipline ‘s-Hertogenbosch, 29 augustus 2005

(mrs. Houterman, Teeuwen, Theunissen, De Bont en Houtakkers)

In een aanhangig geschil mag een advocaat zich niet anders dan teza­men met de advocaat van de wederpartij tot de rechter wenden, tenzij schriftelijk en met gelijktijdige toezending van een afschrift van de mededeling aan de advocaat van de wederpartij en voorts zo tijdig dat die advocaat voldoende gelegenheid heeft om op die mededeling te reageren. Toezending aan de wederpartij dient plaats te vinden op zodanige manier dat kan worden aangenomen dat de wederpartij het bericht niet later dan de rechter ontvangt.

– Advocatenwet artikel 46 (3.4 Jegens tegenpartij in acht te nemen zorg)

– Gedragsregels 1 en 15

 

Feiten

Mr. X stuurt op 5 oktober 2004 per telefax een brief aan de rolrechter van de Rechtbank Z. Hij stuurt per gewone post een afschrift van deze brief aan klager die optreedt als advocaat voor de wederpartij. Deze brief bereikt klager daags daarna, te laat voor een eventuele reactie aan de rolrechter.

Klacht

Mr. X heeft op 5 oktober 2004 een brief aan de rolrechter gefaxt met het oog op een door deze ter rolle van 6 oktober 2004 te nemen beslis­sing maar de kopie daarvan aan klager per gewone post toegestuurd. Daardoor heeft mr. X het aan klager onmogelijk gemaakt om nog op die brief te reageren. Mr. X heeft aldus gehandeld in strijd met het gestelde in de Gedragsregels 1 en 15.

 

Verweer

Er werd door de rolrechter alleen van mr. X een uitlating verwacht omtrent een eerder (door een van de procespartijen) gedaan verzoek, waarover klager zich reeds bij monde van diens procureur had uitgela­ten. Er was geen enkel belang om klager vóór de betrokken roldatum te informeren. In casu is de beslissing van de rolrechter overigens nog twee weken uitgesteld zodat er alsnog ruim voldoende gelegenheid was voor klager om te reageren.

 

Overwegingen van de raad

Ingevolge Gedragsregel 15 mag een advocaat zich in een aanhangig geding niet anders dan tezamen met de advocaat der wederpartij tot de rechter wenden, tenzij schriftelijk en met gelijktijdige toezending van een afschrift der mededeling aan de advocaat van de wederpartij en voorts zo tijdig dat die advocaat voldoende gelegenheid heeft om op die mededeling te reageren.

Ingevolge artikel 1.9 van het Landelijk Reglement voor de civiele rol bij de rechtbanken (versie per 1-11-2004) dient een advocaat – indien hij een bericht aan een rechter verzendt – hiervan altijd gelijktijdig een afschrift aan de wederpartij toe te zenden en wel op zodanige wijze dat kan worden aangenomen dat de wederpartij het bericht niet later dan de rechter ontvangt. Uit het bericht dient te blijken dat hieraan is vol­daan.

Mr. X heeft zich ten onrechte hieraan niet gehouden. Op grond van voormelde bepalingen had mr. X van zijn brief aan de rolrechter gelijktijdig en op dezelfde wijze, derhalve per fax, een afschrift aan klager dienen toe te sturen. Zulks geldt temeer indien sprake is van toezending van correspondentie vlak vóór een zitting. Het was immers aan klager als advocaat van de wederpartij te bepalen of hij al dan niet wenste te reageren op die brief. Mr. X heeft door zijn handelwijze tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld.

De raad overweegt dat het in dezen een bericht van mr. X aan de rolrechter betrof over een kwestie waarover klager zich reeds had uit­gelaten. Het is niet te doen gebruikelijk dat hierop dan weer door de wederpartij gereageerd zou worden. Nadat de zaak veertien dagen is aangehouden heeft klager ook niet meer gereageerd op het schrijven van mr. X. Klager heeft geen nadeel van de handelwijze van mr. X ondervonden.

De raad acht de handelwijze van mr. X, gelet op het bovenstaande, niet dusdanig ernstig verwijtbaar dat de raad het opleggen van een maatre­gel jegens hem geboden acht.

 

Volgt

Gegrondverklaring zonder oplegging van een maatregel.

Download artikel als PDF

Advertentie