Raad van Discipline Arnhem, 3 mei 2006

(mrs. De Vries, Verster, Hallmans, De Vlieger en Noppen)

Onder de spoedeisende omstandigheden van het geval is het voorstelbaar en verontschuldigbaar dat de advocaat het vragen van verhinderingen van de advocaat van zijn wederpartij achterwege laat. Het is laakbaar wanneer een advocaat in die omstandigheden evenwel nalaat de advocaat van de wederpartij te informeren over een op handen zijnd kort geding en hem niet onmiddellijk op de hoogte stelt van de datum en het tijdstip waarop dat kort geding zal plaatsvinden.

– Advocatenwet: artikel 46 (3.4 Jegens tegenpartij in acht te nemen zorg; 5.1 Regels die betrekking hebben op de juridische strijd)

– Gedragsregel 19

 

Feiten

Mr. X vraagt een datum voor een kort geding, zonder aan mr. A die de wederpartij bijstaat naar verhinderdata te vragen. Hierover wordt door de wederpartij geklaagd evenals over het feit dat mr. X, nadat de datum was bepaald, niet terstond mr. A. daarover heeft ingelicht. Mr. X voert aan dat het hier ging om een voorgenomen kinderontvoering, zodat met eventuele verhinderingen van mr. A toch geen rekening zou kunnen worden gehouden bij het bepalen van een datum. Mr. X voert verder aan dat de dagvaarding in kort geding terstond nadat de datum bekend was, aan mr. A is betekend.

 

Beoordeling

Mr. X heeft, zonder dat hij enig overleg heeft gehad met de advocaat van klaagster

– inhoudelijk dan wel over verhinderingen van de wederpartij of diens advocaat

– een kort geding bij de voorzieningenrechter te Z. aanhangig gemaakt.

Gelet op de spoedeisendheid van de zaak verkreeg mr. X op zeer korte termijn een zittingsdatum, namelijk daags nadat hij om een datum voor het kort geding had gevraagd. Bij het vragen van een datum voor een kort geding wordt doorgaans gevraagd om opgave van verhinderdagen van de wederpartij. Dat mr. X dit in deze zaak heeft nagelaten is nog enigszins voorstelbaar en verontschuldigbaar, gelet op de spoedeisendheid van de zaak (een mogelijke kinderontvoering). Echter, mr. X had mr. A op zijn minst moeten informeren over een op handend zijnd kort geding (mr. X had dan ook kunnen informeren naar de juistheid van de stellingen van zijn cliënt) en had hem onmiddellijk op de hoogte moeten stellen van de datum en het tijdstip waarop het kort geding plaats zou vinden. Het feit dat mr. X de deurwaarder opdracht heeft gegeven c.q. laten geven om tot onmiddellijke betekening van de kortgedingdagvaarding over te gaan disculpeert mr. X dan ook niet. Het feit dat mr. X zich in de trein bevond op het moment dat hij vernam van de kortgedingdatum stond er niet aan de in de weg dat mr. X dan wel zijn secretaresse mr. A terstond van het kort geding op de hoogte had kunnen stellen.

 

Beslissing

De klacht is gegrond. Aan mr. X wordt de maatregel van een enkele waarschuwing opgelegd.

 

Download artikel als PDF

Advertentie