Raad van Discipline Leeuwarden, 20 december 2005

(mrs. Giltay, Geense, De Goede, Van der Meulen en Vogelsang)

 

Grievende uitlatingen over een wederpartij en schending van privacy van een derde.

– Advocatenwet artikel 46 (3.3.1 Grievende uitlatingen)

– Gedragsregel 31

 

Feiten

Klaagster sub 1 heeft gedurende lange tijd een relatie gehad met A, een cliënt van mr. X. In verband met de beëindiging van deze relatie schrijft mr. X aan de raadsman van klaagster sub 1 onder meer: ‘Na het aanhoren van een lang verhaal van mijn cliënt en kennisneming van een aantal brieven die uw cliënte aan mijn cliënt heeft geschreven (…) ontstaat bij mij de indruk dat uw cliënte borderlineachtige symptomen heeft. Partijen hebben een lange knipperlichtrelatie gehad hetgeen ook past bij het beeld van borderline. De diverse brieven die ik onder ogen kreeg, afkomstig van uw cliënte en gericht aan mijn cliënt, lijken ook op een soort laster en/of stalking. Uit voor mij verifieerbare gegevens vernam ik van mijn cliënt dat de zus van uw cliënte (klaagster sub 2 – bew.) in (…) door de strafrechter te (…) onder andere tot een werkstraf is veroordeeld wegens het stalken en vernielen van spullen van een vriendin van haar ex-partner. Zonder nadere medische kwalificaties te willen geven aan het gedrag van uw cliënte, lijkt dat gedrag toch ook wel op stalking.’

 

Klacht

Klaagster sub 1 klaagt erover dat mr. X zich in zijn brief onnodig grievend over haar heeft uitgelaten en dat de daarin door hem over haar gemaakte opmerkingen stigmatiserend en belastend zijn. Klaagster sub 2 klaagt erover dat mr. X in zijn brief haar privacy heeft geschonden.

 

Overwegingen van de raad

De raad stelt voorop dat volgens vaste jurisprudentie bij de beoordeling van een klacht over het optreden van de advocaat van de wederpartij ervan behoort te worden uitgegaan dat aan die advocaat een grote mate van vrijheid toekomt om de belangen van zijn cliënt te behartigen op de wijze die hem passend voorkomt en dat deze vrijheid niet ten gunste van een wederpartij mag worden beknot, tenzij daarbij diens belangen nodeloos en op ontoelaatbare wijze worden geschaad. De raad is van oordeel dat mr. X de in deze norm aangegeven grens heeft overschreden. Hij heeft gesteld dat hij uiteraard bedoeld heeft te schrijven dat de indruk (van borderlineachtige symptomen – bew.) bij zijn cliënt was ontstaan. De raad passeert dit verweer als niet-geloofwaardig. Die passage kan niet anders gelezen worden dan dat bij mr. X zelf de indruk is ontstaan dat klaagster sub 1 borderlineachtige symptomen heeft. De raad leidt dit af uit de opmerking van mr. X dat die indruk is ontstaan na het aanhoren van een lang verhaal van zijn cliënt en kennisneming van een aantal brieven die klaagster sub 1 had geschreven. Op grond daarvan neemt de raad aan dat het een conclusie is van mr. X zelf. Het is niet de taak en bevoegdheid van een advocaat om de aard van een vermeende ziekte van een wederpartij vast te stellen. Door dit toch te doen en dit in een brief aan de advocaat van de wederpartij vast te leggen heeft mr. X de grenzen van het toelaatbare overschreden. De klacht van klaagster sub 1 is mitsdien gegrond. Naar het oordeel van de raad is ook de klacht van klaagster sub 2 gegrond.

Ook derden, zoals klaagster sub 2, kunnen aanstoot nemen aan gedragingen van een advocaat of zich daardoor gegriefd of benadeeld voelen. Klaagster sub 2 stelt zich gegriefd te hebben gevoeld door het optreden van mr. X, met name door diens brief waarin hij stelt dat klaagster door de strafrechter te (…) onder andere tot een werkstraf is veroordeeld wegens het stalken en vernielen van spullen van een vriendin van haar ex-partner. Naar het oordeel van de raad is die mededeling overbodig, voegt immer (wezenlijk) niets aan de zaak toe. Die mededeling had daarom achterwege dienen te blijven. Daar komt bij dat mr. X er op had moeten zijn bedacht dat die brief, hoewel gericht aan de advocaat van klaagster sub 1, binnen de familie van klaagsters rond zou gaan en ertoe zou kunnen bijdragen dat via dit kanaal de veroordeling van klaagster sub 2 bekend werd. Met klaagster sub 2 is de raad van oordeel van mr. X hiermede haar privacy heeft geschonden. Daaraan doet niet af dat de mededeling volgens mr. X op waarheid berust.

 

Volgt

Gegrondverklaring van beide klachtonderdelen met berisping.

Download artikel als PDF

Advertentie