Hof van Discipline, 17 juni 2005, nr. 4228

(mrs. Van Erp Taalman Kip-Nieuwenkamp, Van der Hel, Mendlik, De Groot en Renckens)

Raad van Discipline ‘s-Gravenhage, 8 november 2004

(mrs. Verhoeven, Gilhuis, Van Hilten-Kostense, Meijer en Verhulst)

 

Het is vaste tuchtrechtspraak dat een advocaat tot op zekere hoogte rekening dient te houden met de belangen van de wederpartij. Zo dient een advocaat bij het leggen van conservatoir beslag zorgvuldig te werk te gaan, mede gezien de gevolgen die een dergelijk beslag kan hebben.

– Advocatenwet artikel 46 (3.4 Jegens tegenpartij in acht te nemen zorg)

 

Feiten

Tussen klager en de cliënt van mr. X ontstaat een geschil over de verkoop van een appartementsrecht door klager aan die cliënt. Het geschil doet zich voor tussen het tijdstip van verkoop en het tijdstip van levering en betreft een lekkage in of aan het verkochte appartement. Tussen partijen wordt voorafgaande aan de levering geen oplossing bereikt.

Het appartementsrecht wordt daarop geleverd nadat de notaris in een zogenaamde side letter heeft vastgelegd dat tussen partijen een geschil bestaat over een geconstateerde lekkage en dat de notaris daarvoor een bedrag van H 1.000 in depot houdt.

De cliënt van mr. X gaat onder protest akkoord. Hij vreest dat het herstel van de lekkage duurder zal uitvallen.

Mr. X legt vervolgens – na verkregen verlof van de voorzieningenrechter met begroting van de vordering op H 12.000 – ten laste van klager conservatoir derdenbeslag onder Y-Bank. Mr. X gaat niet over tot dagvaarding binnen de door de voorzieningenrechter bepaalde termijn van veertien dagen na beslaglegging. De advocaat van klager verzoekt daarop mr. X om Y-Bank te berichten dat het beslag als opgeheven c.q. vervallen kan worden beschouwd. Mr. X voldoet niet aan dit verzoek en reageert ook overigens niet op de desbetreffende brief van klagers advocaat. Deze wendt zich vervolgens schriftelijk tot de beslagleggende deurwaarder met het verzoek om aan Y-Bank te berichten dat het beslag als vervallen moet worden beschouwd. De deurwaarder voldoet nog diezelfde dag aan dit verzoek.

 

Klacht

De klacht bestaat uit drie onderdelen.

a mr. X heeft met het leggen van conservatoir beslag onnodig en onredelijk een rechtsmaatregel genomen waarmee hij misbruik heeft gemaakt van zijn positie als advocaat;

b mr. X heeft de voorzieningenrechter verkeerd voorgelicht door aan te geven dat de schade, vermeerderd met (proces)kosten, H 12.000 zou belopen. Dat bedrag was uit de lucht gegrepen;

c mr. X heeft geweigerd om terstond mee te werken aan de opheffing van het beslag, nadat de dagvaarding niet was aangebracht en hij heeft zelfs niet gereageerd op brieven van klagers advocaat.

Verweer

Mr. X stelt dat hij tot beslaglegging moest overgaan omdat klager bij de notaris weigerde een hoger bedrag dan H 1.000 in depot te laten ter dekking van de benodigde reparatiekosten, terwijl het er naar uitzag dat de schade hoger zou uitvallen. Omdat het kort na beslaglegging duidelijk was geworden dat de schade vermoedelijk niet hoger zou uitvallen dan H 1.640 excl. BTW hebben mr. X en zijn cliënt besloten om niet tot dagvaarding over te gaan. Het belang werd daarvoor, mede gezien de kosten van een procedure, te gering geacht. Het had de bank duidelijk moeten zijn dat het beslag als vervallen kon worden beschouwd, toen niet binnen de vastgestelde termijn van veertien dagen tot dagvaarding was overgegaan, als gevolg waarvan de dagvaarding niet aan de bank werd overbetekend, zoals voorgeschreven door de wet.

 

Overwegingen van de raad

In deze zaak was bij de notaris overeengekomen om een bedrag van H 1.000 in depot te houden ter delging van de schade. Op dat moment lag er een offerte voor van een aannemer, volgens welke de schade voor een bedrag van H 449 excl. BTW zou kunnen worden verholpen. Afgesproken was dat deze aannemer de schade zou verhelpen. Deze weg werd echter niet gevolgd. In plaats daarvan werd er voor gekozen om conservatoir beslag te leggen op de bankrekening van klager, mede omdat de cliënt van mr. X ervan uitging dat de schade een hoger bedrag zou belopen, in het beslagrekest begroot op H 12.000. Vaste tuchtrechtspraak is dat een advocaat tegenover de wederpartij een zekere mate van zorg in acht dient te nemen en rekening dient te houden met diens belangen. Zo dient een advocaat juist bij het leggen van conservatoir beslag zorgvuldig te werk te gaan, mede gezien de gevolgen die een dergelijk beslag kan hebben. Die zorgvuldigheid is hier niet betracht. De raad neemt hierbij in aanmerking dat mr. X eerst redelijkerwijze het besluit had kunnen nemen om tot beslaglegging over te gaan in het geval sprake was van een indicatie dat de schade substantieel meer beliep dan het bedrag van het depot. Daarvan is in dit geval niet gebleken. Voorts had mr. X in zijn verzoek aan de voorzieningenrechter om verlof tot beslaglegging behoren op te nemen dat er met het oog op de bewuste schade reeds sprake was van een depot van H 1.000. Bovendien geldt dat mr. X, eens te meer in het licht van lichtvaardig gelegde beslag, onverwijld zijn medewerking had dienen te verlenen aan de opheffing daarvan, toen hem daarom na het verlopen van de termijn van dagvaarding werd verzocht. Mr. X heeft echter geweigerd zijn medewerking daaraan te verlenen.

 

Volgt

Gegrondverklaring met enkele waarschuwing.

 

Overwegingen van het hof

Het zich thans bij de stukken bevindende beslagrekest, waarop het aan mr. X verweten beslag berust, vermeldt dat het geschil omtrent de vraag of een geleverd appartementsrecht volledig voldeed aan de koopovereenkomst, zich toespitste op een geconstateerde lekkage waarvan de reparatiekosten volgens de koper op een bedrag van omstreeks H 10.000 lagen terwijl de verkoper die kosten niet hoger taxeerde dan H 1.000. Het rekest vermeldt niet dat te dier zake een bedrag van H 1.000 als zekerheid onder de notaris was blijven berusten en dat de inschatting van de koper was gebaseerd op een, naar zeggen van mr. X door hem niet zelf ingezien, ten verzoeke van koper vóór de aankoop uitgebracht taxatierapport dat zich inmiddels ook bij de stukken bevindt. Uit dit rapport blijkt echter dat het bedrag van H 10.000 niet ziet op reparatie van een lekkage maar op een – op termijn te verrichten – renovatie van balkons wegens roestvorming, hetgeen dus een koper bij het sluiten van de koopovereenkomst reeds bekend gebrek was.

Het oordeel van de raad dat mr. X bij het leggen van beslag niet voldoende zorgvuldigheid heeft betracht door zich er niet van te vergewissen dat er een indicatie was dat de schade substantieel meer beliep dan het bedrag van het depot, is dus ook gezien de inmiddels bekende stukken geheel juist. Gelet op de ingrijpende gevolgen die een derdenbeslag onder een bank teweeg kan brengen, had mr. X niet zomaar af mogen gaan op een ongefundeerde mededeling van zijn cliënt. Voor wat betreft het verwijt aan mr. X dat hij heeft geweigerd de bank, onder welke beslag gelegd was, te berichten dat dit beslag was opgeheven, overweegt het hof dat mr. X er niet van uit had mogen gaan dat de bank wel uit zichzelf het beslag als opgeheven zou beschouwen toen de dagvaardingstermijn ongebruikt was verlopen. Het moet immers onder advocaten als algemeen bekend gelden dat banken niet plegen over te gaan tot feitelijke opheffing van een beslag zolang zij daarvoor geen opdracht c.q. toestemming hebben verkregen van de beslagleggende advocaat of een daartoe strekkende rechterlijke uitspraak hebben gezien. Door, zelfs na daartoe namens de beslagene te zijn gemaand, na te laten onmiddellijk de bank te verwittigen van het einde van het beslag, heeft mr. X klagers belangen onnodig en onredelijk geschaad.

 

Volgt

Bekrachtiging.

Download artikel als PDF

Advertentie