Raad van Discipline ‘s-Gravenhage, 18 september 2006

(mrs. Van Boven, Van den Dries, De Haan, Hengeveld en Meerman)

 

Onbetamelijk optreden van advocaat in een transactie met eigen cliënt jegens de medecontractant.

– Advocatenwet art. 46 (2 Wat een behoorlijk advocaat betaamt; 2.4 Vermijden van belangenconflicten; 3.4 Jegens wederpartij in acht te nemen zorg)

– Gedragsregels 1 en 29

 

Feiten

Klager was samen met zijn zakenpartner Y eigenaar van een pand te Z. In 2001 heeft Y aangedrongen op verkoop van het pand en als mogelijk koper is mr. X naar voren geschoven. Mr. X had eerder als advocaat de belangen behartigd van Y. Op 4 februari 2002 heeft klager met mr. X overeenstemming bereikt over de koopprijs van het gehele pand. Op enig moment in 2002 heeft mr. X zowel met klager als met Y overeenkomsten gesloten betreffende de verkoop aan hem van ieders aandeel in het pand. Begin oktober 2002 heeft klager zijn aandeel in de onroerende zaak geleverd aan mr. X. Dezelfde dag heeft mr. X het door hem verworven aandeel geleverd aan Y. Het aandeel van Y is nimmer aan mr. X geleverd. Klager verwijt mr. X dat hij, doordat hij het van hem verworven aandeel dezelfde dag heeft verkocht aan Y, gehandeld heeft als stroman en daarmee gehandeld heeft zoals een behoorlijk advocaat niet betaamt, doordat hij door zo op te treden klager heeft misleid en hem heeft bewogen tot verkoop tegen een verkoopprijs die beneden de werkelijke waarde van het pand lag. Mr. X stelt dat hij als privépersoon de koopovereenkomst heeft gesloten met klager en Y. Alleen omdat hij in financiële problemen verkeerde, heeft hij gekozen voor een constructie waarbij hij zijn verplichtingen voortvloeiende uit de met klager gesloten koopovereenkomst jegens hem nakwam doordat Y het door hem aan klager te betalen bedrag voorschoot, welk bedrag is verrekend op het moment dat mr. X het door hem verworven aandeel doorverkocht aan Y.

 

Overwegingen raad

Uit de dossierstukken en het verhandelde ter zitting volgt dat het klager duidelijk was dat mr. X (eerder) als advocaat van Y was opgetreden, terwijl mr. X ook zelf ter zitting heeft verklaard dat hij jegens klager open is geweest over zijn professie en het feit dat hij als advocaat voor Y was opgetreden. Voorts is komen vast te staan dat mr. X in het kader van de koopovereenkomst gecorrespondeerd heeft op het briefpapier van zijn kantoor en wel in het bijzonder met betrekking tot het nakomen van de koopovereenkomst. Gelet hierop is voldoende komen vast te staan dat mr. X in het kader van de transactie met klager jegens hem zich in zijn hoedanigheid van advocaat heeft geafficheerd. Aldus zijn de gewraakte gedragingen van mr. X van dien aard dat daarvoor dezelfde maatstaven dienen te gelden als waren deze gedragingen door mr. X verricht in het kader van zijn praktijkuitoefening als advocaat. Klager kan derhalve ontvangen worden in zijn klacht.

Daargelaten of de weergave van de feitelijke gang van zaken en zijn intenties daarbij, zoals door mr. X geschetst juist zijn – hetgeen de raad niet kan beoordelen – is de raad van oordeel dat de wijze waarop mr. X in de onderhavige kwestie heeft geopereerd in elk geval jegens klager de schijn heeft gewekt als heeft hij zich als stroman voor en door zijn cliënt Y laten gebruiken. De raad neemt daarbij in aanmerking dat mr. X op geen enkel moment contact heeft opgenomen met klager om zijn financiële positie te bespreken en te bezien of er mogelijkheden waren de koopovereenkomst te ontbinden, althans een andere oplossing te zoeken. Ook neemt de raad in aanmerking dat mr. X op dezelfde dag dat hij het aandeel verwierf van klager in het getransporteerde pand, dit aandeel heeft overgedragen aan Y, waarbij Y mr. X de financiële middelen ter beschikking heeft gesteld teneinde aan zijn verplichtingen jegens klager te voldoen. Niet is gebleken dat tussen mr. X en Y een nadere schriftelijke overeenkomst is gesloten met betrekking tot het terugkopen van bedoelde onroerende zaak. Aldus heeft mr. X door zijn eigen handelen en nalaten jegens klager de schijn in het leven geroepen dat hij zich door zijn cliënt Y heeft laten gebruiken om het aandeel van klager in het pand in handen van Y te spelen. Mr. X heeft daarmee niet gehandeld zoals een behoorlijk advocaat betaamt.

 

Volgt

Gegrondverklaring van de klacht onder oplegging van de maatregel van enkele waarschuwing.

Download artikel als PDF

Advertentie