Raad van Discipline Arnhem, 19 juni 2006

(mrs. Van de Pol, Bige, Van Halder, Maissan en Klemann)

 

De rechtbank is in de klacht ontvankelijk nu het gaat om overtreding van een door zijn rechter-commissaris in strafzaken ten behoeve van het onderzoek in de strafzaak tegen de cliënt van de advocaat opgelegd bevel beperkingen. Belang van de rechtbank bij naleving van dat bevel. Ernstige overtreding, ook al is van collusie niet gebleken.

– Advocatenwet art. 46 (2.1 Wat een behoorlijk advocaat niet betaamt; 2.3 Gedragingen in strafzaken; 4.1 Wat de advocaat betaamt tegenover rechters)

– Gedragsregels 1 en 6 leden 2 en 3

– Artt. 62 lid 2a en 50 Strafvordering

 

Feiten

De rechtbank heeft zich erover beklaagd dat mr. X een aan zijn cliënt in een strafzaak opgelegd bevel beperking heeft overtreden door een brief met bijgesloten tekeningen van diens dochter aan verdachte door te sturen en door diverse stukken uit het strafdossier – het bevel inbewaringstelling, het bijbehorend proces-verbaal van verhoor van verdachte en het bevel beperkingen – aan de echtgenote van de verdachte te verstrekken, een en ander zonder toestemming van de rechter-commissaris. Mr. X heeft erkend dat hij het bevel heeft overtreden. Hij heeft onvoldoende beseft dat het niet toelaatbaar was de stukken te sturen aan de echtgenote van de verdachte, die daarom had gevraagd om aan de hand van die stukken bij de uitkeringsinstantie(s) aan te tonen dat haar man als gevolg van zijn hechtenis geen inkomsten had en haar niet kon onderhouden. Op instructie van mr. X heeft zijn secretaresse als ‘bewijsstuk’ het bevel bewaring opgestuurd en abusievelijk ook het proces-verbaal van verhoor van verdachte dat aan dat bevel voorafging en het bevel beperkingen.

 

Overwegingen raad

De raad overweegt ambtshalve dat de rechtbank in de klacht ontvankelijk is nu het gaat om overtreding van een door zijn rechter-commissaris in strafzaken ten behoeve van het onderzoek in de strafzaak tegen de cliënt van mr. X opgelegd bevel beperkingen. Door overtreding van dit bevel is het belang van de rechtbank bij naleving van dat bevel mogelijk geschonden, omdat daardoor het onderzoek van de zaak, waarvoor de rechter-commissaris op grond van zijn wettelijke taken op dat moment en in dat stadium (mede)verantwoordelijkheid droeg, kon worden gefrustreerd. Mr. X heeft erkend het bevel beperking te hebben overtreden. Zulks is in strijd met hetgeen een behoorlijk advocaat betaamt. De raad overweegt dat het belang bij naleving van een bevel beperking groot is, of althans kan zijn. Dat belang zal groter zijn naarmate de ernst van het feit waarvan de betrokkene verdacht wordt, groter is. In casu was de cliënt van mr. X verdacht van moord of medeplichtigheid daaraan. Maar of in casu dat belang groot of klein was, staat niet direct ter beoordeling aan de raad en kan slechts zijdelings van belang zijn waar de raad de gevolgen die een misslag gehad heeft, immers wel in zijn overwegingen mag en moet betrekken. Naar het zich laat aanzien heeft de schending van het bevel door mr. X geen ernstige consequenties gehad; tot op heden is – althans volgens de verklaring van de rechtbank ter zitting van de raad – van collusie niet gebleken. Dat maakt echter op zichzelf de overtreding niet minder ernstig. Hoewel niet is gebleken dat bij mr. X sprake was van boos opzet, spreekt de raad er wel zijn zorg over uit dat mr. X, die destijds toch al drie jaar ervaring had als advocaat en veel strafzaken behandelde, zich de reikwijdte en de betekenis van dat bevel (ook voor hem, in zijn rol) niet gerealiseerd heeft. De handelwijze van zijn secretaresse levert geen bevrijdend of mr. X fout relativerend argument op. Bij haar mocht mr. X niet bekend veronderstellen wat hij zelf onvoldoende besefte. De raad zal mr. X, rekening houdend met de omstandigheid dat hij niet eerder tuchtrechtelijk is bestraft, de maatregel van berisping opleggen.

 

Volgt

Gegrondverklaring met oplegging van de maatregel van berisping.

Download artikel als PDF

Advertentie