Hof van Discipline, [xxxxx DATUM? CU] januari 2007, nr. 4613

(mrs. Peeperkorn, Sterk, De Ruuk, Van Loo, Meerman-Padt)

Raad van Discipline Arnhem, 31 januari 2006

(mrs. Van Ginkel, Bige, Brandsma, Van Halder, Maissan)

– Art. 57 Advocatenwet (6 Tuchtprocesrecht)

 

Feiten

De raad doet uitspraak in een klacht van klagers tegen mr. X op 22 mei 2006. De klacht van klagers tegen mr. X is deels gegrond verklaard en deels ongegrond. De memorie waarbij mr. X van de beslissing van de raad in hoger beroep is gekomen, is op 20 juni 2006 ter griffie van het hof ontvangen. Klagers zijn bij memorie van antwoord, ter griffie ontvangen op 13 oktober 2006, eveneens in hoger beroep gekomen.

 

Overwegingen van het hof

De termijn voor hoger beroep aan de zijde van klagers was op 13 oktober 2006 verstreken. Klagers zijn daarom nietontvankelijk in hun hoger beroep. Voor zover zij beogen met een beroep op het bepaalde in het vierde lid van art. 57 van de Advocatenwet hun grieven tegen de ongegrondverklaring van de betreffende klachtonderdelen toch aan het oordeel van het hof te onderwerpen, faalt dit beroep. Genoemde bepaling heeft niet de strekking om na het verstrijken van de termijn voor hoger beroep dit bij wijze van incidenteel appèl nog mogelijk te maken.

 

Volgt

Het hof verklaart klagers niet-ontvankelijk in hun hoger beroep.

Download artikel als PDF

Advertentie