Geschillencommissie Advocatuur ADV06-0162
Bindend advies d.d. 21 december 2006
(mrs. Van der Groen, Nauta-Sluys en Schop)
Onderhandeling over ontbindingsvergoeding tijdens zitting kantonrechter. Cliënte meende dat sprake was van een vergoeding ad H 21.589,79 bruto, de beschikking luidt echter H 11.289,78 bruto. De kantonrechter had zich ter zitting uitgelaten over het niveau van een mogelijke vergoeding. Typefout in brief van advocaat na beschikking. Cliënte maakt aanspraak op verschil door middel van schadevergoeding van H 10.000.
Feiten
De advocaat staat de cliënte bij in een procedure tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst. Bij de mondelinge behandeling bij de kantonrechter is onderhandeld over een schikking in het kader van de ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen de cliënte en haar werkgever. De werkgever had de ontbinding verzocht wegens een bedrijfseconomische noodzaak. Tijdens een schorsing hebben onderhandelingen in de gang plaatsgevonden. De cliënte ging bij de schikking uit van een bedrag van H 21.589,79 bruto. De advocaat kwam terug van de schikkingsbespreking met de wederpartij en legde volgens de cliënte niet uit dat het om veel minder geld ging, anders was zij niet akkoord gegaan. Wel is gesproken van vijf maandsalarissen, maar niet van H 11.289,78 bruto. Ook als zij de termen ‘factor 1’ of ‘factor 2’ had opgevangen, zou zij de advocaat zeker om opheldering hebben gevraagd. De gang van zaken op de zitting is – aldus de cliënte – tekenend voor het optreden van de advocaat: hij heeft weinig tijd, bedient zich van vakjargon en is kortaf. Hierop volgend heeft de cliënte een brief van de advocaat ontvangen waarin de inhoud van de schikking is opgenomen. Daarin staat het bedrag van de bij de schikking toegekende vergoeding genoemd als H 21.589,79 bruto, het bedrag waarmee de cliënte meende akkoord te zijn gegaan. Weken later ontving de cliënte de beschikking van de rechtbank, waarin het bedrag van H 11.289,78 bruto werd genoemd. Bij brief van 7 augustus 2006 berichtte de advocaat de cliënte daarop dat er in zijn brief van 20 juli 2006 een storende typefout was opgetreden in het bedrag van de vergoeding. De advocaat heeft zich bovendien zeer onbeleefd tegenover de cliënte uitgelaten. De cliënte verlangt dat de commissie een door de advocaat aan de cliënte te betalen schadevergoeding vaststelt, welke schade de cliënte stelt op het verschil tussen H 21.589,79 en H 11.289,78, grofweg H 10.000.
De advocaat betreurt het dat zijn brief een typefout bevat. Een typefout kan uiteraard geen verandering brengen in een tijdens de schorsing van de zitting bereikte schikking, die aansluitend aan de kantonrechter is medegedeeld en in de ontbindingsbeschikking is verwerkt. De kantonrechter hield op de zitting de mogelijkheid open dat door de aantrekkende economie de noodzaak van de ontbinding wellicht was weggevallen. Ter staving zou hij mogelijk nadere cijfers van de werkgever willen ontvangen. Voor de cliënte, die arbeidsongeschikt was, betekende dit dat de arbeidsovereenkomst mogelijk in stand zou blijven, hetgeen zij niet wenste. De inzet van de cliënte was een ontbinding met een zo gunstig mogelijke vergoeding. De kantonrechter heeft op de zitting aangegeven dat een redelijke vergoeding zou uitkomen ergens tussen het standpunt van de werkgever (1,45 x brutomaandsalaris ofwel H 3.274 bruto) enerzijds en de kantonrechtersformule met factor C = 1 (5 x brutomaandsalaris inclusief vakantietoeslag ofwel H 11.289,78 bruto) anderzijds. Vervolgens zijn partijen de gang op gegaan, waar na onderhandeling met de werkgever en afzonderlijke raadpleging van de cliënte de feitelijke schikking is bereikt, waarbij onder meer een vergoeding van vijf brutomaandsalarissen (H 11.289,78) is overeengekomen. Een rond bedrag is in de samenvatting van de schikking aan de cliënte door de advocaat niet genoemd. De daarop volgende typefout doet aan het vorenstaande niet af en heeft voor de cliënte ook geen schade tot gevolg gehad. Over de bejegening heeft de cliënte zich eerst na de afronding van het dossier beklaagd. De cliënte heeft volgens de advocaat geen schade geleden.
Beoordeling van het geschil in conventie en reconventie
Ter zitting van de commissie is uitgebreid stilgestaan bij de gang van zaken tijdens de zitting van de kantonrechter en met name de schorsing gedurende welke de schikking tot stand is gekomen. In de kern betreft het geschil de vraag of de cliënte bij het akkoord gaan met de schikking bekend was dat zij haar akkoord gaf aan een ontbindingsvergoeding ten bedrage van H 11.289,78 bruto, of dat zij toen in de veronderstelling verkeerde, en tot de ontvangst van de ontbindingsbeschikking van de kantonrechter is blijven verkeren, dat er geschikt werd voor vrijwel het volledige bedrag dat werd gevraagd in het verweerschrift dat de advocaat namens de cliënte had opgesteld. Naar ter zitting aan de commissie is gebleken, zijn beide partijen het erover eens dat op de gang ten tijde van de schorsing van de zitting van de kantonrechter in ieder geval is gesproken over vijf maandsalarissen. De commissie is van oordeel dat de cliënte hieruit heeft kunnen opmaken welk bedrag de ontbindingsvergoeding ongeveer bedroeg.
Voorts vermeldt het proces-verbaal vande mondelinge behandeling door de kantonrechter het later in de ontbindingsbeschikking opgenomen bedrag van H 11.289,78 bruto, hetgeen het naar het oordeel van de commissie zeer waarschijnlijk maakt dat dit bedrag in ieder geval toen, ten overstaan van de kantonrechter, met zo veel woorden is genoemd.
Tegenover het een en ander heeft de cliënte haar stelling dat zij mocht uitgaan van een ontbindingsvergoeding van H 21.589,79 bruto onvoldoende aannemelijk weten te maken.
Voor de commissie staat, gelet op het een en ander, voorts voldoende vast dat het in de brief van 20 juli 2006 genoemde bedrag van de ontbindingsvergoeding op een typefout berust. Dat de cliënte na ontvangst van deze brief enige tijd in de veronderstelling is geweest dat de ontbindingsvergoeding bijna tweemaal zo hoog was, is zeer te betreuren. De advocaat heeft voor de typefout terecht en meermaals zijn excuses aangeboden. De enkele typefout kan het oordeel van de commissie echter niet anders maken.
Het komt de commissie voor dat de advocaat summier is geweest in de informatieverstrekking richting de cliënte.
Ook is het de commissie niet ontgaan dat de communicatie niet optimaal is geweest, waarbij de advocaat als professionele partij niet zonder blaam blijft. Feit is dat van schade die dientengevolge is geleden – gelet op het vorenstaande – niet is gebleken. Evenmin kan naar het oordeel van de commissie gezegd worden dat de kwaliteit van de dienstverlening van dien aard is dat deze matiging van het gedeclareerde bedrag zou rechtvaardigen, nog daargelaten dat uit de schikking blijkt dat de wederpartij de eigen bijdrage voor rechtsbijstand aan de cliënte heeft vergoed.
Beslissing
Het door de cliënte verlangde wordt afgewezen.