Raad van Discipline Arnhem, 7 januari 2008

(mrs. Zweers, Brandsma, Dam, Hallmans en Maissan)

 

Advocaat heeft de belangen van zijn wederpartij nodeloos en op een ontoelaatbare wijze geschaad.

– Art. 46 Advocatenwet (3.4 Jegens wederpartij in acht te nemen zorg)

– Gedragsregel 1

 

Feiten

Klager heeft eind 2001 een leistenen vloer in zijn appartement laten leggen. De Vereniging van Eigenaren is van mening dat de vloer niet voldoet aan de regels. Klager is van mening dat zijn vloer wel aan de eisen – zoals die golden toen hij de vloer heeft laten leggen – voldoet. Sinds januari 2005 heeft klager zijn appartement te koop staan. Bij brief van 12 september 2005 heeft mr. X namens de Vereniging van Eigenaren een brief aan klager geschreven waarin mr. X ondermeer heeft vermeld dat klager in zijn appartement een stenen vloer heeft laten leggen die niet voldoet aan het Modelreglement van de VvE, meer in het bijzonder dat het niet is toegestaan een parket- of stenen vloer aan te brengen tenzij dit geschiedt op zodanige wijze dat naar het oordeel van het bestuur van de VvE geen onredelijke hinder kan ontstaan voor de overige eigenaars en/of gebruikers. Klager is door mr. X gesommeerd om de betreffende stenen vloer te verwijderen. Afschrift

van de betreffende brief is verzonden aan de makelaar van klager, die de betreffende brief aan het verkoopdossier heeft toegevoegd.

 

Klacht

Klager verwijt mr. X dat hij:

a ten onrechte – want zonder toestemming

– zijn makelaar heeft ingelicht;

 b dusdoende onzorgvuldig gehandeld heeft omdat het gaat om een onderling geschil tussen hem en het bestuur van de Vereniging van Eigenaren, waar onvoldoende onderzoek naar was gepleegd en waar geen gerechtelijke uitspraak over was geweest;

c door het verzenden van een afschrift van zijn brief aan klager van 12 september 2005 aan zijn makelaar hem schade heeft berokkend.

 

Overwegingen van de raad

De klacht heeft betrekking op het optreden van mr. X als advocaat van de tegenpartij van klager. Voorop staat dat naar vaste rechtspraak van het Hof van Discipline bij de beoordeling van een klacht over het optreden van een advocaat van de tegenpartij van de klager ervan moet worden uitgegaan, dat die advocaat een grote mate van vrijheid toekomt om de belangen van zijn cliënt te behartigen op de wijze, die hem – in overleg met zijn cliënt – passend voorkomt en dat deze vrijheid niet ten gunste van de wederpartij mag worden beknot tenzij daarbij zijn belangen nodeloos en op ontoelaatbare wijze worden geschaad. Ten aanzien van klachtonderdelen a en b Mr. X heeft aangevoerd dat hij de betreffende brief op uitdrukkelijk verzoek van de Vereniging van Eigenaren aan de makelaar van klager heeft gestuurd omdat de vereniging wilde voorkomen dat een gegadigde het appartement zou kopen zonder te weten dat de vereniging van mening is dat de leistenen vloer verwijderd dient te worden. Klager en mr. X zijn het erover eens dat klager op dit punt een informatieplicht heeft jegens potentiële kopers. Dat de rechter zich nog niet onherroepelijk heeft uitgesproken over het geschil is niet van belang voor de informatieplicht. Het lag primair op de weg van klager om de makelaar te informeren over zijn geschil met de Vereniging van Eigenaren betreffende de leistenen vloer. Het had daarom op de weg van mr. X gelegen om bij klager te informeren of, en zo ja, op welke wijze hij zijn makelaar over het geschil heeft ingelicht en indien hij dat niet had gedaan, hem daarvoor een termijn te verlenen. Door zijn brief van 12 september 2005 – het is de eerste brief van mr. X aan klager – onaangekondigd aan de makelaar van klager te sturen, heeft mr. X de belangen van klager nodeloos en op een ontoelaatbare wijze geschaad. Er stonden voor klager minder bezwarende middelen ter beschikking om zijn doel te bereiken. De verwijten dat mr. X ten onrechte de makelaar van klager heeft ingelicht en dus doende onzorgvuldig heeft gehandeld, zijn gegrond. Indien klager zelf zijn makelaar had ingelicht, zou geen officiële brief aan zijn verkoopdossier zijn toegevoegd en had op voor hem minder bezwaarlijke wijze aan de informatieplicht jegens potentiële kopers kunnen worden voldaan. Ten aanzien van klachtonderdeel c Klager heeft dit onderdeel van de klacht onvoldoende met concrete feiten en omstandigheden onderbouwd. Daarom is dit onderdeel van de klacht ongegrond.

 

Beslissing raad

De klachtonderdelen a en b zijn gegrond in zoverre als hiervoor is overwogen. Klachtonderdeel c is ongegrond. Aan mr. X wordt de maatregel van een enkele waarschuwing opgelegd.

Download artikel als PDF

Advertentie