Hof van Discipline 7 december 2007, nummer 4870

(mrs. Peeperkorn, Driessen-Poortvliet, De Ruuk, Knottnerus en De Groot)

Raad van Discipline Arnhem, 2 april 2007

(mrs. Blaisse, Brandsma, Breuning Ten Cate, Van Halder en Noppen)

 

Overtreding huisregel rechtbank.

– Art. 46 Advocatenwet (4 Wat de advocaat betaamt tegenover derden; 4.1 Rechters)

 

Feiten

Mr. X heeft aangifte gedaan tegen de vrouw van een cliënt, wiens echtscheiding mr. X behandelde, ter zake van belediging. De strafzaak werd op 9 november 2006 behandeld door de politierechter. Mr. X heeft de zitting op de publieke tribune bijgewoond. Mr. X heeft een apparaat geschikt voor het maken van geluidsopnamen, een dictafoon, op een stoel van de publieke tribune gelegd. Het verhoor van de verdachte door de politierechter is onderbroken door een lid van de parketpolitie die mr. X ervan verdacht met bedoeld apparaat een geluidsopname te maken. Op verzoek van de politierechter heeft mr. X de dictafoon aan deze ambtenaar van de parketpolitie overhandigd en vervolgens de zittingszaal verlaten. Mr. X heeft zich begeven naar de weekdienstkamer van het parket en daar gesproken met een officier van justitie. Deze heeft mr. X na enige tijd de dictafoon teruggegeven. Het huishoudelijk reglement dat van toepassing is op (toegang tot en het verblijf in) het gerechtsgebouw verbiedt, kort gezegd, het meenemen en gebruiken van onder meer geluidsapparatuur in de zittingszalen tenzij met toestemming van de rechter. De politierechter heeft de verdachte ter zitting veroordeeld ter zake van smaadschrift tot een voorwaardelijke geldboete van H 200. De president van de rechtbank heeft namens het gerechtsbestuur de onderhavige klacht tegen mr. X ingediend en tevens aangifte gedaan ter zake van overtreding van mr. X van artt. 139a en/ of 139b Sr. De strafvervolging tegen mr. X is geseponeerd.

 

Klacht

Mr. X heeft de huisregel van de rechtbank, namelijk het verbod van het gebruik van geluidsapparatuur, geschonden.

 

Overwegingen raad

Blijkens het proces-verbaal van de zitting en de ambtsedige verklaringen van de dienstdoende parketwachten heeft mr. X ten tijde van het voorval desgevraagd bevestigd dat hij toen ter zitting van de politierechter van 9 november 2006 geluidsopnames maakte. Daarmee staat de feitelijke grondslag van de klacht vast. De ontkenning van mr. X nu kan daar niet aan afdoen. Het is niet aan de raad te oordelen of mr. X zich met deze handelwijze schuldig heeft gemaakt aan een strafbaar feit; dat oordeel is aan de strafrechter. Wel kan de raad vaststellen dat hij dusdoende de huisregels van het gerechtsgebouw heeft geschonden. Dat is in strijd met hetgeen een behoorlijk advocaat betaamt. Mr. X had kunnen en moeten weten dat zijn handelwijze in strijd is met die huisregels. Die huisregels gelden voor iedere bezoeker en eens te meer voor de professionele deelnemers aan de rechtspleging. Als advocaat had mr. X moeten begrijpen dat het maken van opnames van de zitting aan regels is gebonden en had hij in geval van twijfel omtrent die regels zich daarvan tevoren op de hoogte dienen te stellen. Zijn redenering dat sprake was van een openbare terechtzitting en dat om die reden aan zijn vrijheid van handelen geen beperkingen zouden mogen worden gesteld, gaat in elk geval niet op. Dat de zitting openbaar is, wil nog niet zeggen dat in het gerechtsgebouw c.q. ter zitting geen regels zouden kunnen gelden. De raad heeft geen enkele aanwijzing dat sprake zou zijn van ongelijke behandeling zoals door mr. X in zijn verweer is gesuggereerd. Het maken van geluidsopnames van de zitting is van geheel andere orde dan het meenemen van een mobiele telefoon die per ongeluk aan is blijven staan, waarmee mr. X zijn handelwijze vergeleek. De redenering van mr. X dat schending van de regels gedoogd zou worden omdat er niet gecontroleerd wordt, gaat evenmin op. Van een advocaat mag verwacht worden dat die zich ook zonder controle houdt aan naleving van de regels. De raad is dan ook van oordeel dat de klacht gegrond is. Met betrekking tot de op te leggen maatregel overweegt de raad dat mr. X in het geheel geen blijk heeft gegeven van inzicht in het laakbare van zijn handelwijze en de ernst van de gevolgen die deze voor het verloop van de zitting heeft gehad en voorts dat mr. X elk gesprek daarover met de deken uit de weg is gegaan. Met die houding heeft hij een zware wissel getrokken op de verhoudingen binnen de rechtspleging.

 

Beslissing raad

Verklaart de klacht gegrond en legt de maatregel van berisping op.

 

Overwegingen hof

Het hof acht evenals de raad genoegzaam bewezen dat mr. X wel degelijk ter zitting van de politierechter een geluidsopname heeft gemaakt. Het hof grondt dit bewijs, evenals de raad, op het proces-verbaal van de desbetreffende zitting van de politierechter waarin als verklaring van mr. X is gerelateerd: ‘Ik neem de zitting op omdat ik met leugens word geconfronteerd.’ Mr. X heeft derhalve tegenover de politie erkend dat hij een geluidsopname van de zitting maakte. Mr. X is van mening dat de conclusie dat hij ter zitting van de politierechter een geluidsopname heeft gemaakt, eerst zou mogen worden getrokken nadat het onderzoek naar het begaan door mr. X van een strafbaar feit is afgerond. Het onderhavige onderzoek is, aldus mr. X, onvolledig en kan geen grond zijn voor zijn tuchtrechtelijke veroordeling. Wat er zij van deze redenering van mr. X, hij gaat in het kader van de tuchtrechtelijke beoordeling van zijn gedrag niet op. De redenering strekt immers niet tot aantasting van de betrouwbaarheid en juistheid van het proces-verbaal van de griffier van de politierechter en treft reeds om die reden geen doel. Voor zover mr. X ontkent dat hij zich heeft uitgelaten als in het proces-verbaal van de griffier van de politierechter gerelateerd, moet gelden dat mr. X niets heeft aangevoerd dat het hof aanleiding zou kunnen geven te twijfelen aan de betrouwbaarheid van dit proces-verbaal en derhalve aan de juistheid van de weergave van de verklaring van mr. X. Mr. X was niet gehouden tegenover de tuchtrechter blijk te geven van inzicht in het laakbare van zijn gedrag. Zulks kan dan ook niet redengevend zijn om hem een maatregel op te leggen. Evenmin is gebleken dat mr. X elk gesprek met de deken uit de weg is gegaan.

Op verzoek van de deken om te antwoorden op de klacht, heeft mr. X aan de deken bericht dat hij tevens als verdachte werd aangemerkt, naar het hof begrijpt in de hiervoor bedoelde tegen hem gerichte strafvervolging. Daarop heeft de deken de klacht aan de raad toegezonden. Dit is niet te beschouwen als een uit de weg gaan door mr. X van een gesprek met de deken. Uit de desbetreffende brief van de deken aan de raad blijkt dat de deken separaat eveneens een dekenbezwaar tegen mr. X heeft ingediend. Dit dekenbezwaar staat in de onderhavige klacht van klager niet ter beoordeling en de desbetreffende stukken zijn niet aan het hof overgelegd. Indien mr. X met betrekking tot dit dekenbezwaar een gesprek met de deken uit de weg zou zijn gegaan, is dit zonder toelichting niet redengevend om mr. X met betrekking tot de onderhavige klacht de maatregel van berisping op te leggen. Het hof dient opnieuw te beoordelen of er een, en zo ja, welke, maatregel aan mr. X dient te worden opgelegd. Het hof stelt voorop dat het, evenals de raad, van oordeel is dat mr. X, door de huisregels van het gerechtsgebouw te schenden, heeft gehandeld op een wijze die een behoorlijk advocaat niet betaamt. Het gerechtsbestuur treedt, naar klager ter zitting van het hof heeft toegelicht, steeds tegen het maken van ongeoorloofde opnamen op, omdat onaanvaardbaar is dat een zitting voor een ander doel wordt gebruikt dan waarvoor deze plaatsvindt. Bovendien, zo voegt het hof daaraan toe, dient een advocaat open kaart te spelen en kan hij de rechter verzoeken het maken van een (geluids)opname toe te staan. Het hof ziet echter in dit geval geen aanleiding om mr. X een maatregel op te leggen. In de eerste plaats trad mr. X in de strafzaak waarvan hij een geluidsopname maakte, niet op als advocaat noch als benadeelde partij. Hij bevond zich, nadat hij aangifte had gedaan tegen de verdachte, op de publieke tribune en hij maakte de desbetreffende opname niet ten behoeve van een zaak maar omdat hij verwachtte dat de verdachte hem andermaal zou beledigen. Niet kan worden gezegd dat het hier gedrag van mr. X betreft bij het direct uitoefenen van zijn taak van advocaat of rechtstreeks in het verband van zijn werkzaamheden als advocaat. Niettemin is er wel een verband met de omstandigheid dat mr. X van beroep advocaat is: als zodanig had hij beter moeten weten. Het hof betrekt voorts in zijn afweging dat tevens een strafklacht tegen mr. X is ingediend en wel, na eerst ter zitting van het hof is gebleken, om oneigenlijke redenen. Klager heeft verklaard dat de officier van justitie niet bereid was zonder parketnummer toestemming te geven tot afgifte van het (respectievelijk de) desbetreffende proces(sen)-verbaal. Het hof betrekt ten slotte in zijn afweging dat de verstoring van de zitting van de politierechter veeleer het gevolg is geweest van het abrupte optreden van de ambtenaar van de parketpolitie die de zitting van de politierechter heeft onderbroken. Dat dient niet, althans niet geheel, aan mr. X te worden toegerekend. Aan het hof is niet gebleken dat deze onderbreking onderzoek of oordeel van de politierechter op enigerlei wijze heeft beïnvloed. Het hof heeft niet voldoende reden om vast te stellen dat mr. X, zoals de raad heeft overwogen, door zijn houding een zware wissel heeft getrokken op de verhoudingen binnen de rechtspleging. Ter zitting heeft het hof zulks evenmin kunnen afleiden uit de toelichting en opstelling van klager. Naar het inzicht van het hof kan worden volstaan met gegrondverklaring van de klacht en behoeft te dezer zake aan mr. X niet een tuchtrechtelijke maatregel te worden opgelegd. Dat neemt niet weg, het hof overweegt het ten overvloede, dat mr. X anders dan van hem als advocaat mocht worden verwacht, niet heeft bijgedragen aan de-escalatie van dit incident.

 

Beslissing hof

Vernietigt de beslissing van de raad doch uitsluitend voor zover de maatregel van berisping is opgelegd en bekrachtigt de beslissing voor het overige.

Download artikel als PDF

Advertentie