Raad van Discipline ‘s-Gravenhage 11 februari 2008

(mrs. Geerdes, Brussaard, Van Stigt, Baron van Utenhove en De Weerdt)

Het verstrekken van informatie aan de voormalige advocaat van de wederpartij is in de gegeven omstandigheden klachtwaardig.

– Art. 46 Advocatenwet (3 Wat een behoorlijk advocaat betaamt tegenover de wederpartij; 3.3 Voorbeelden van wat wel of niet betaamt; 3.3.3 Berichten aan derden)

Feiten

Mr. X behartigt de belangen van de exechtgenoot van klager in de echtscheidings- en boedelscheidingsprocedure. Eind oktober 2006 is een confl ict ontstaan tussen klager en de advocaat van klager, die zich vervolgens aan de zaak heeft onttrokken. Bij brief van 3 november 2006 heeft mr. X klager bericht dat hij het belangrijk vond dat klager op de meest spoedige wijze zorg zou dragen voor bijstand door een nieuwe advocaat. Voorts heeft mr. X aan klager medegedeeld dat hij een kopie van de betreffende brief aan de voormalige advocaat van klager zou zenden. Bij brief van 14 november 2006 heeft mr. X klager geschreven, voor zover in dezen relevant: ‘Aangezien u op dit moment geen advocaat heeft en er toch dringend een overleg zal moeten plaatsvinden, heb ik mij gewend tot mevrouw […], mediator, met het vriendelijke verzoek contact met u op te nemen. Mevrouw […] zal a.s. donderdag telefonisch contact met u opnemen om van u te horen of u haar assistentie op prijs stelt. Het mag volstrekt duidelijk zijn dat mevrouw […] strikt neutraal optreedt’. Op 19 november 2006 hebben klager en mr. X een opdrachtbevestiging met betrekking tot mediation getekend. Voor zover in dezen relevant is in deze opdrachtbevestiging de volgende passage opgenomen: ‘Voor betrokkenen gelden de voor mediation gebruikelijke voorwaarden ter zake van vrijwilligheid en vertrouwelijkheid. Dit laatste betekent dat betrokkenen verklaren dat hetgeen in de bemiddeling wordt besproken op geen enkele wijze dan met toestemming van alle betrokkenen kan worden gebruikt of bekendgemaakt in enige procedure’. Op 22 november 2006 heeft een mediationgesprek plaatsgevonden tussen klager, de gemachtigde van klager, mr. X en de mediator. Bij brief van 25 november 2006 heeft de mediator laten weten dat de mediation niet is gelukt. Bij brief van 3 december 2006 heeft klager aan mr. X laten weten dat klager persoonlijk het eigen faillissement zou aanvragen indien de cliënt van mr. X niet zou instemmen met een in de betreffende brief geformuleerd voorstel. Op 8 december 2006 is door de cliënt van mr. X een bedrag ten behoeve van klager aan de deurwaarder voldaan. Op diezelfde dag is door de voormalige advocaat van klager conservatoir beslag gelegd onder dezelfde deurwaarder. Bij brief van 8 december 2006 heeft mr. X klager als volgt geschreven: ‘Eén dezer dagen ontving ik uw brief van 3 december 2008 waarbij u aankondigt dat u uw persoonlijk faillissement dient aan te vragen. Het voorgaande betreur ik ten zeerste nu ik van mening ben dat u, door een meer reële houding in te nemen bij de boedelscheiding, één en ander duidelijk had kunnen voorkomen. In dezen betreur ik ook dat de poging om door middel van mediation tot een oplossing te komen gefaald heeft. Ik heb u herhaaldelijk aangeraden wederom een eigen advocaat in de hand te nemen nu het van het hoogste belang is dat uw belangen op vakkundige wijze goed worden behandeld. Uiteraard past daarbij dat u zich openstelt voor de adviezen van uw advocaat. Wat de verdere inhoud van uw brief van 3 december 2006 betreft, ik zal deze aan cliënt doorgeven maar kan u berichten dat cliënt zich totaal niet in de verwijten kan vinden. Tot slot bericht ik u dat mijn cliënt mij opgedragen heeft om hoger beroep aan te tekenen tegen het vonnis van de rechtbank, hetgeen cliënt thans zal doen. Uiteraard wordt tevens het recht voorbehouden zonder nadere aankondiging verdere rechtsmaatregelen jegens u te treffen. Het spijt mij dat ik u niet anders kan berichten. Verder ontving cliënt bericht van de deurwaarder met betekening en bevel tot betaling van H 6.076 conform het vonnis van de rechtbank d.d. 1 november 2006. Uiteraard heb ik cliënt geadviseerd daar direct aan te voldoen en ervoor te zorgen dat één en ander overgeboekt wordt op de rekening van het deurwaarderskantoor. Dit zal naar alle waarschijnlijkheid a.s. maandag gebeuren. Wat de offerte betreft van de roerende zaken conform het vonnis, zal dit ook gebeuren. Cliënt zal deze zaken in de garage zetten, waarna u deze op een nader aan te geven datum op kunt halen, echter alleen in aanwezigheid van de wijkagent zodat omtrent de offerte geen probleem zou kunnen ontstaan. Rest mij u te melden dat ik uw vorige advocaat van het verloop op de hoogte houd omdat u tot op heden geen nieuwe advocaat heeft, om ervoor te zorgen dat uw belangen in het oog worden gehouden. Ik stuur die vorige advocaat dan ook per fax een kopie van het verslag van de bespreking met de mediator alsmede een kopie van deze brief plus bijlage alsmede uw laatste brief aan mij’. De voormalige advocaat heeft vervolgens, vanwege een openstaande declaratie, beslag gelegd op gelden, die door de ex-echtgenoot van klager onder de deurwaarder ten gunste van klager waren gestort, welke storting in de brief van 8 december 2006 door mr. X was aangekondigd.

Klacht

Klager verwijt mr. X dat hij, ondanks de wetenschap dat klager niet langer werd bijgestaan door haar voormalige advocaat, correspondentie van mr. X aan klager in afschrift aan die voormalige advocaat heeft gezonden, meer in het bijzonder de brief van 8 december 2006. Bij die brief heeft mr. X toegevoegd een verslag van de mediator van het gesprek dat op het kantoor van mr. X heeft plaatsgevonden en waarin de mogelijkheid van mediation werd onderzocht, terwijl alle aanwezigen voor geheimhouding hadden getekend. Voorts heeft mr. X een afschrift van de brief van klager van 3 december 2006 aan mr. X aan de voormalige advocaat van klager doen toekomen. De voormalige advocaat heeft beslag kunnen leggen op klagers toekomende gelden, doordat in de brief van 8 december 2006 de betaling van die gelden en het betaaladres daarvan werden aangekondigd.

Overwegingen raad

De raad is van oordeel dat in het algemeen niet zonder meer klachtwaardig is om kopieën van brieven door te sturen naar de voormalige advocaat van de wederpartij. Of een dergelijk handelen wel als klachtwaardig kan worden aangemerkt, hangt af van de omstandigheden van het geval. Het meezenden van een mediationverslag als bijlage bij de correspondentie aan de voormalige advocaat van de wederpartij is in strijd met de regels die gelden voor de vertrouwelijkheid zoals opgenomen in de betreffende opdrachtbevestiging. Overigens valt niet in te zien de toegevoegde waarde die in het dezen had om dit verslag aan de voormalige advocaat te doen toekomen. De mededeling in de brief van 8 december 2006 aan klager over de betaling van de cliënt van mr. X aan de deurwaarder had mr. X niet in kopie ter kennis van de voormalige advocaat mogen brengen, nu hij wist c.q. vermoedde dat klager de declaraties van de voormalige advocaat onbetaald had gelaten. Door de passage in deze brief ook onder de aandacht van de voormalige advocaat te brengen, wekt mr. X de schijn dat hij de voormalige advocaat ter wille heeft willen zijn ten nadele van klager. Mr. X had dit behoren na te laten. De klacht is derhalve gegrond.

Beslissing raad

Verklaart de klacht gegrond en legt de maatregel van een enkele waarschuwing op.

Noot

De commissie acht het oordeel van de raad dat in het algemeen niet zonder meer klachtwaardig is om kopieën van brieven door te sturen naar de voormalige advocaat van de wederpartij onjuist; naar de mening van de commissie is het de advocaat in beginsel niet toegestaan informatie te verstrekken aan de voormalige advocaat van de wederpartij.

Download artikel als PDF

Advertentie