Raad van Discipline ‘s-Hertogenbosch 25 juni 2007, nummer R 40-2007

(mrs. Houterman, Caudri, Geeraedts, Van Boxsel, en Kneepkens)

 

Mits de advocaat zijn cliënt tijdig en gemotiveerd heeft verzocht aan hem het griffierecht te voldoen dat de advocaat dient te betalen ter zake van het instellen en het vervolgen van een beroep, komt het voor risico van de cliënt wanneer hij die betaling niet tijdig verricht. Dit geldt zowel in betalende zaken als in het geval van rechtsbijstand in het kader van gefinancierde rechtshulp.

– Advocatenwet art. 46 (1.1 Beleidsvrijheid in de zorg voor de cliënt)

– Gedragsregel 1

 

Feiten

Mr. X had op verzoek van klager een beroepsprocedure bij de rechtbank ingesteld. Mr. X heeft klager op 11 oktober 2005 voor de eigen bijdrage en het griffierecht een declaratie gezonden. Klager heeft de eigen bijdrage in twee termijnen betaald en wel op 15 juni en 29 september 2006. Het griffierecht is door klager niet betaald. De rechtbank heeft het beroep niet-ontvankelijk verklaard omdat het griffierecht niet was betaald.

 

Klacht

Klager verwijt mr. X dat hij ondanks een door klager aan hem gegeven opdracht nagelaten heeft beroep in te stellen tegen een uitspraak van de rechtbank te X.

 

Verweer

Mr. X voert aan dat klager nooit opdracht heeft gegeven om hoger beroep in te stellen, althans verzet te doen tegen de bedoelde uitspraak van de rechtbank. Een dergelijk rechtsmiddel was ook kansloos geweest nu de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk had verklaard omdat het griffierecht niet was betaald. Dit was aan klager te wijten. Klager heeft het griffierecht, opgenomen in de declaratie van mr. X, niet tijdig betaald. Mr. X had in de begeleidende brief aangegeven dat tijdige betaling voorwaarde was voor het voortzetten van de procedure.

 

Beoordeling van de klacht

Aan de raad is gebleken dat mr. X een beroepsprocedure bij de rechtbank had ingesteld, doch dat dit beroep nietontvankelijk is verklaard wegens niet tijdige betaling van het griffierecht. Mr. X heeft klager er bij brief van 10 oktober 2005 duidelijk op gewezen dat klager het griffierecht tijdig diende te betalen, bij gebreke waarvan het beroep niet-ontvankelijk verklaard zou worden. Een advocaat is niet verplicht, ter voorkoming van niet-ontvankelijkheid, het griffierecht voor zijn cliënt voor te schieten, zeker niet wanneer hij zijn cliënt er tijdig op heeft gewezen dat het griffierecht tijdig dient te worden betaald en daarnaast ook nog heeft gewezen op de gevolgen van niet tijdig betalen. De gevolgen van niet tijdige betaling van het griffierecht komen in een dergelijk geval voor rekening en risico van de cliënt zelf. Niet gebleken is dat klager aan mr. X opdracht heeft gegeven beroep, althans verzet, in te stellen tegen de uitspraak van de rechtbank, waarbij het beroep niet-ontvankelijk was verklaard. De stelling van mr. X dat dit bovendien zinloos zou zijn geweest, aangezien het beroep niet-ontvankelijk was verklaard wegens het niet tijdig voldoen van het griffierecht acht de raad aannemelijk. De klacht dient als ongegrond te worden afgewezen.

 

Beslissing

De Raad van Discipline wijst de klacht als ongegrond af.

Download artikel als PDF

Advertentie