Hof van Discipline 10 december 2007, nummer 4872

(mrs. Van Erp Taalman Kip-Nieuwenkamp, Baauw, Boumans, De Kok en Van Duren)

Raad van Discipline ‘s-Hertogenbosch, 2 april 2007

(mrx. Van der Ham, Geeraerdts, Van Dooren, Kneepkens en Luchtman)

 

Het staat een advocaat niet vrij in strijd met de werkelijkheid naar buiten toe de indruk te wekken dat hij deel uitmaakt van een professioneel samenwerkingsverband als bedoeld in de Samenwerkingsverordening 1993. In casu is zulks evenwel niet het geval.

– Art. 7 lid 2 Samenwerkingsverordening

– Art. 2 Verordening op de Publiciteit

 

Feiten

Eind 2002/begin 2003 is het kantoorgebouw A in gebruik genomen door de Z-Groep (bestaande uit Z Accountants en Z Juristen en Belastingadviseurs), het advocatenkantoor X & Z en een architectenbureau. De vader van mr. Z behoort tot de Z-Groep en is tevens eigenaar van het gebouw. Boven aan het briefpapier van de twee onderdelen van de Z-Groep en het advocatenkantoor van mrs. X en Z komt hetzelfde logo voor, zij het telkens in een andere kleur. Onder dit logo wordt de kantoornaam vermeld, waarbij hetzelfde lettertype is gebruikt. Ook de verdere lay-out vertoont een zekere overeenstemming.

 

Klacht

Het briefpapier van het advocatenkantoor X & Z en het accountantskantoor Z stemmen wat betreft de indeling en typografie overeen.

uchtrecht

Bezwaar van de deken

Het bezwaar van de deken heeft betrekking op de overeenkomst van het briefpapier van het kantoor van mrs. X en Z en accountantskantoor Z en dan met name de overeenkomst van het logo. Het briefpapier van het kantoor van mrs. X en Z en van accountantskantoor Z vertoont dusdanige gelijkenis dat daardoor de indruk gewekt wordt dat er sprake is van een samenwerkingsverband. Mrs. X en Z overtreden hierdoor art. 2 van de Verordening op de Publiciteit.

 

Verweer

Het is onjuist dat door het gebruik van eenzelfde logo door mrs. X en Z en het accountantskantoor Z de onafhankelijkheid van het advocatenkantoor van mrs. X en Z onvoldoende zou zijn gewaarborgd. Het logo is in een andere kleur uitgevoerd en bovendien staat op het briefpapier van het advocatenkantoor duidelijk onder het logo vermeld ‘advocaten en procureurs’. Alleen komt de naam Z zowel voor in de naam van het advocatenkantoor als in de naam van het accountantskantoor. De accountant Z is de vader van de advocaat Z. Zij hebben nu eenmaal dezelfde naam. Daar kan mr. Z ook niets aan doen.

 

Overwegingen raad

Uit de aan de raad overgelegde stukken en uit hetgeen ter zitting naar voren is gebracht, is gebleken dat het kantoor van mr. X en het accountantskantoor Z op hun briefpapier gebruikmaken van een identiek logo, weliswaar uitgevoerd in een andere kleur. Vaststaat dat beide kantoren dat logo centraal boven aan het briefpapier hebben geplaatst, met de naamsvermelding van het betreffende kantoor daaronder. Mrs. X en Z hebben verklaard dat er geen sprake is van een samenwerking tussen het kantoor van mrs. X en Z en het accountantskantoor Z, zoals bedoeld in de Samenwerkingsverordening. Ingevolge art. 7 lid 2 van die verordening is het een advocaat die geen samenwerkingsverband onderhoudt, verboden de praktijk te voeren onder een gemeenschappelijke naam of een zodanige benaming dat daardoor een samenwerkingsverband wordt gesuggereerd. Indien er geen sprake is van een samenwerkingsverband, zoals mrs. X en Z stellen, dient een dergelijk samenwerkingsverband ook niet te worden gesuggereerd. De raad is van oordeel dat de benaming van beide kantoren in combinatie met de lay-out van het briefpapier, waarbij gebruik wordt gemaakt van eenzelfde logo, lettertype en indeling dusdanig is dat hierdoor een samenwerkingsverband wordt gesuggereerd, hetgeen gemakkelijk kan leiden tot een onjuiste c.q. misleidende voorstelling van zaken. Mrs. X en Z dienen zich te onthouden van het gebruik van het briefpapier met eenzelfde logo als het accountantskantoor Z, zoals hiervoor omschreven. Op grond van het vorenstaande is het bezwaar van de deken gegrond.

 

Beslissing raad

De raad verklaart het bezwaar van de deken gegrond en legt mrs. X en Z ter zake op de maatregel van waarschuwing.

 

Overwegingen hof

De raad heeft geoordeeld dat de benaming van het advocatenkantoor in combinatie met de lay-out van het briefpapier, waarbij gebruik wordt gemaakt van eenzelfde logo, lettertype en indeling, dusdanig is dat hierdoor een samenwerkingsverband wordt gesuggereerd, hetgeen gemakkelijk kan leiden tot een onjuiste c.q. misleidende voorstelling van zaken. De eerste twee door mrs. X en Z aangevoerde grieven richten zich tegen dit oordeel. Het hof verstaat het bezwaar van de deken, gelet op zijn toelichting in de antwoordmemorie en ter zitting van het hof, aldus dat naar het oordeel van de deken mrs. X en Z in strijd handelen met hetgeen een behoorlijk advocaat betaamt doordat hun kantoor gebruikmaakt van briefpapier dat zodanig overeenstemt met dat van het accountantskantoor Z dat, mede in aanmerking genomen dat beide kantoren in hetzelfde gebouw zijn gevestigd en de naam Z in beide kantoornamen voorkomt, een samenwerkingsverband wordt gesuggereerd, hetgeen een misleidende voorstelling van zaken is. Het hof stelt voorop dat het een advocaat niet vrijstaat in strijd met de werkelijkheid naar buiten toe de indruk te wekken dat hij deel uitmaakt van een professioneel samenwerkingsverband als bedoeld in de Samenwerkingsverordening 1993. Het hof is echter van oordeel dat dit bij mrs. X en Z niet het geval is. Het door mrs. X en Z gebruikte briefpapier, waarop melding wordt gemaakt van samenwerking met een Belgisch advocatenkantoor, bevat geen enkele aanwijzing dat daarnaast sprake zou zijn van enig samenwerkingsverband met Z Groep accountants. Het hof acht wel aannemelijk dat bij (toekomstige) cliënten van de in hetzelfde kantoorgebouw gevestigde kantoren de vraag zal opkomen of en in hoeverre sprake is van een bepaalde samenwerking tussen de verschillende beroepsbeoefenaren die in hetzelfde gebouw hun werkzaamheden uitoefenen, in aanmerking genomen dat de naam Z in drie kantoornamen voorkomt en dat – zoals mr. Z ter zitting heeft verklaard – gebruik wordt gemaakt van een gezamenlijke ontvangstbalie op de begane grond en voor het gebouw vlaggen hangen met daarop de namen van de kantoren en het logo van het briefpapier. Dat de hiervoor bedoelde vraag zich zal kunnen voordoen, betekent echter niet dat sprake is van een misleidende voorstelling van zaken in die zin dat de suggestie van een professioneel samenwerkingsverband tussen het kantoor van mrs. X en Z en Z Groep accountants wordt gewekt. In aanmerking genomen dat voor het overige iedere aanduiding ontbreekt, die zou kunnen wijzen op een verdergaande samenwerking dan die welke voortvloeit uit de omstandigheid dat de kantoren in hetzelfde kantorenpand zijn gevestigd, over een gezamenlijke ontvangstbalie beschikken en naamgevers uit dezelfde familie hebben, terwijl het gebruik van eenzelfde logo in onderling verschillende kleuren ook met een dergelijke beperkte samenwerking in verband kan worden gebracht, komt het hof tot de slotsom dat de in het bezwaar bedoelde handelwijze van mrs. X en Z niet tuchtrechtelijk verwijtbaar is. Uit het voorgaande volgt dat de eerste twee grieven slagen en het bezwaar ongegrond is, zodat de overige grieven geen bespreking behoeven en de beslissing van de raad vernietigd dient te worden.

 

Beslissing hof

Vernietigt de beslissing van de raad en opnieuw rechtdoende verklaart het bezwaar ongegrond.

Download artikel als PDF

Advertentie