Raad van Discipline ‘s-Hertogenbosch 25 februari 2008
(mrs. Houterman, Caudri, Van Dooren, Spronken en Theunissen)
Regels in de Samenwerkingsverordening met betrekking tot misleidende naamgeving van een kantoor zijn per analogiam ook op een eenmanskantoor van toepassing.
– Art. 46 Advocatenwet (1.4.3 Andere tekortkomingen)
– Samenwerkingsverordening art. 8
Feiten
Mr. X heeft per 1 augustus 2007 een advocatenkantoor gevestigd in de plaats Z in de vorm van een eenmanszaak, zulks onder de naam ‘Advocatenkantoor Z’ (waarbij Z dus de naam is van de plaats van de vestiging). De raad van toezicht in het arrondissement van mr. X heeft besloten dat de door mr. X gekozen kantoornaam in strijd is met art. 8 lid 2 aanhef en sub b van de Samenwerkingsverordening; dit is aan mr. X medegedeeld bij brief van 9 oktober 2007. Mr. X heeft bij brief van 23 oktober 2007 aan de Raad van Toezicht bericht dat er geen sprake is van een samenwerkingsverband en dat hij de door hem gekozen kantoornaam niet strijdig acht met vigerende wet- en regelgeving.
Dekenbezwaar
Bij de Raad van Discipline is door de deken een dekenbezwaar ingediend dat inhoudt dat mr. X te Z kantoor houdt onder de naam ‘Advocatenkantoor Z’. Dat wordt misleidend geacht, omdat de suggestie wordt gewekt dat het hét kantoor in de plaats Z is. Als het kantoor van mr. X geen eenmanskantoor was, zou een en ander in strijd zijn met art. 8 lid 2 van de Samenwerkingsverordening, wegens het misleidend karakter. Naar analogie van die Verordening handelt mr. X ook als eenmanskantoor in strijd met art. 46 Advocatenwet. De deken concludeert dat de naam ‘Advocatenkantoor Z’ meer suggereert dan de lading dekt.
Verweer
Mr. X voert aan dat de door hem gehanteerde kantoornaam niet in strijd is met wet- of regelgeving; deze is ook niet misleidend, nu het kantoor van mr. X daadwerkelijk in Z is gevestigd. Mr. X kan niet in strijd met de Samenwerkingsverordening handelen, aangezien deze verordening op hem als eenmanskantoor niet van toepassing is. De deken dient dan ook niet-ontvankelijk verklaard te worden in zijn bezwaar, dan wel dient het bezwaar ongegrond te worden verklaard.
Overwegingen raad
De raad onderschrijft niet de stelling van mr. X dat de deken niet in zijn bezwaar kan worden ontvangen. De deken heeft een bezwaar tegen de keuze van de naam van het kantoor van mr. X. Het is de taak van de deken, indien hij van mening is dat een kantoor een naam heeft gekozen die niet in overeenstemming is met de voor advocaten op dat punt geldende regels, daarop actie te ondernemen, waaronder het indienen van een dekenbezwaar bij de Raad van Discipline. De raad zal de deken dan ook ontvankelijk verklaren in zijn dekenbezwaar. Ingevolge art. 8 lid 2 aanhef en sub b van de Samenwerkingsverordening mag een gemeenschappelijke naam van een samenwerkingsverband niet misleidend zijn. Zo mag een gemeenschappelijke naam niet uitsluitend de plaats van vestiging van het samenwerkingsverband vermelden, tenzij de naam in zijn geheel voldoende onderscheidende betekenis heeft. De raad is van oordeel dat in de Samenwerkingsverordening de zorgvuldigheidsnorm is vastgelegd die advocaten dienen te hanteren bij het kiezen van een naam. Alhoewel het kantoor van mr. X een eenmanskantoor is, dient ook mr. X zich voor wat betreft de keuze van een naam voor zijn kantoor te houden aan die in de Samenwerkingsverordening geformuleerde zorgvuldigheidsnorm. De raad is met de deken van oordeel dat de Samenwerkingsverordening wat dit aangaat naar analogie van toepassing is op eenmanskantoren. Het kan niet zo zijn dat een samenwerkingsverband de naam van de vestigingsplaats niet als kantoornaam zou mogen gebruiken en een eenmanskantoor wel. De overweging dat de naam van de vestigingsplaats onvoldoende onderscheidend is en meer kan suggereren dan het kantoor biedt, geldt immers eens te meer voor een eenmanskantoor. De raad is van oordeel dat mr. X de door hem gekozen kantoornaam, zoals door de deken reeds aan hem is verzocht, dient aan te passen. Aangezien het dekenbezwaar als principiële vraag ter beoordeling aan de raad is voorgelegd, ziet de raad geen termen aanwezig om aan mr. X een maatregel op te leggen.
Beslissing
De raad verklaart de deken ontvankelijk in zijn bezwaar tegen mr. X. De raad acht het bezwaar van de deken gegrond. De raad legt mr. X terzake geen maatregel op.