Raad van Discipline ‘s-Gravenhage 17 september 2007
(mrs. Geerdes, Van Stigt, Baron van Utenhove, De Weerd en Van der Wilk)
Geen duidelijkheid over beheer derdengeldrekening; geen overeenstemming verrekening declaraties; geen toestemming van deken voor conservatoir beslag op activa van cliënt.
– Art. 46 Advocatenwet (1 De zorg voor de cliënt; 1.2 Vereiste communicatie met cliënt; 1.4.3.1 Financiële verhouding)
– Gedragsregels 8, 27 en 28
Feiten
Mr. X heeft klager bijgestaan vanaf medio juli 2002 tot eind 2005 in verband met de door de werkgever van klager voorgenomen beëindiging van de arbeidsovereenkomst tussen beiden. Klager gaf mr. X verder opdracht een belastingteruggave te innen, het appartement van klager te verkopen, de huurpenningen te innen en de door klager verschuldigde hypotheekrente te voldoen. In 2003 is door het kantoor van mr. X conservatoir beslag gelegd op het appartement van klager. Dat beslag is na betaling door klager van de openstaande declaraties op 12 november 2003 opgeheven. Bij e-mail van 12 mei 2005 heeft klager mr. X gevraagd de belastingteruggave aan hem over te maken. Op 5 juli 2005 zond klager mr. X een rappel. Op 14 juli 2005 schreef klager mr. X een uitvoerige brief, waarin klager stelt dat mr. X de afspraken tussen beiden niet nakomt en waarin hij hem concrete opdrachten geeft en een concrete termijn stelt om die uit te voeren. Vervolgens heeft klager in augustus, oktober en november 2005 herhaaldelijk per e-mail gerappelleerd.
Klacht
Mr. X heeft nagelaten heldere afspraken te maken over de kosten van zijn dienstverlening. Mr. X heeft ten onrechte aan klager toekomende gelden vastgehouden op de derdengeldrekening van zijn kantoor en die gedeeltelijk verrekend met door klager betwiste declaraties van mr. X. Mr. X heeft ten onrechte beslag doen leggen op eigendommen van klager.
Overwegingen raad
Voorop gesteld wordt, dat, wanneer een advocaat een opdracht aanvaardt, hij de financiële consequenties daarvan met cliënt dient te bespreken en inzicht dient te geven in de wijze waarop en de frequentie waarmee hij zal declareren. Een advocaat moet er derhalve voor zorgdragen dat tussen hem en zijn cliënt duidelijkheid bestaat met betrekking tot hun onderlinge financiële verhouding. Uit de stukken en het verhandelde ter zitting volgt dat niet is komen vast te staan dat mr. X de gestelde gemaakte afspraken met klager schriftelijk heeft bevestigd. Uit de stukken volgt voorts dat in elk geval in 2005 klager langere tijd geen duidelijkheid heeft verkregen omtrent de hem toekomende gelden en de te verrichten betalingen aan derden. De raad is van oordeel dat het niet schriftelijk vastleggen van de gemaakte afspraken omtrent het uurtarief en de in opdracht van klager te verrichten werkzaamheden voor risico van mr. X komt. Voorts is de raad van oordeel dat het een behoorlijk advocaat niet betaamt om zijn cliënt langere tijd in onzekerheid te laten, door bijvoorbeeld niet te reageren op diverse verzoeken. De gemachtigde van klager heeft ter onderbouwing van onderdelen van de klacht geluidsbanden in het geding gebracht, waarmee klager zijn standpunt nader wil onderbouwen. De raad heeft kennisgenomen van de door klager overgelegde transscripties van kennelijk zonder medeweten van mr. X opgenomen telefoongesprekken. Hoewel mr. X bezwaar heeft gemaakt tegen het gebruik van de heimelijk opgenomen telefoongesprekken als bewijsmiddel in deze procedure, gaat de raad daaraan voorbij nu mr. X
zijn bezwaar niet nader heeft onderbouwd en er in zijn algemeenheid geen regel bestaat waaruit volgt dat in procedures als deze zonder toestemming opgenomen telefoongesprekken niet als bewijs gebezigd kunnen worden. Het is de raad op basis van de stukken – inclusief de transscripties, voor zover van belang voor de beoordeling van de klachtonderdelen – en het verhandelde ter zitting niet duidelijk geworden of met betrekking tot alle declaraties overeenstemming is bereikt dat deze konden worden verrekend. Voorts is het de raad niet duidelijk geworden of op enig moment tegen de zin van klager gelden op de derdenrekening werden vastgehouden. Ter zake wordt verwezen naar de e-mailcorrespondentie in 2005 tussen klager en mr. X. Uit die correspondentie blijkt wel dat mr. X niet, zoals een behoorlijk handelend advocaat betaamt, prompt duidelijkheid heeft gegeven omtrent de financiële status van zijn cliënt. Dit had echter wel op de weg van mr. X gelegen. Voor wat betreft de gestelde onbevoegde verrekening overweegt de raad overigens nog dat klager zich in dezen weinig actief heeft opgesteld in de loop der tijd. De verrekening van sommige declaraties zijn wel uitdrukkelijk door hem goedgekeurd, andere impliciet, maar niet vastgesteld is kunnen worden dat die toestemming voor alle declaraties heeft gegolden. Daarom acht de raad het handelen van mr. X in strijd met het handelen dat een goed advocaat betaamt, nu het van evident belang is dat er altijd volledige duidelijkheid is in een relatie tussen de advocaat en de cliënt over te betalen declaraties, verrekening daarvan en doorbetaling van de derdengelden die onder een kantoor rusten.
Niet is komen vast te staan dat mr. X de vereiste toestemming van de deken heeft gekregen om conservatoir beslag te doen leggen op het appartement van klager teneinde de betaling van zijn declaraties veilig te stellen. Als behandelend advocaat draagt mr. X een eigen verantwoordelijkheid en kan hij zich in dat verband niet verschuilen achter het feit dat de declaraties op naam van zijn kantoor zijn gesteld en zijn kantoor als de in rechte incasserende partij heeft te gelden.
Beslissing raad
Verklaart de klacht in al haar onderdelen gegrond en legt de maatregel van berisping op.