Raad van Discipline Arnhem 14 februari 2007

(mrs. Vergunst, Dam, Harenberg, Noppen en De Vlieger)

 

De advocaat die als bewindvoerder in een schuldsanering nalatig is bij de afwikkeling van zijn werkzaamheden handelt tuchtrechtelijk verwijtbaar. De rechtbank als klaagster.

– Advocatenwet art. 46 (1.4 De kwaliteit van de dienstverlening; 1.4.2 Traagheid)

– Gedragsregel 4

 

Feiten

Mr. X is bewindvoerder in twee schuldsaneringen, van de heer A en van mevrouw B. Mr. X is enige malen vergeefs om inlichtingen gevraagd door de rechtercommissaris over het niet-afwikkelen van een vordering van NUON op de heer A, en heeft geen uitdelingen gedaan in de schuldsanering van mevrouw B, hoewel de uitdelingslijst al enige jaren eerder was goedgekeurd. De rechtbank dient daarover een klacht in.

 

Overwegingen van de raad

Uit de stukken en het verhandelde ter zitting blijkt dat de rechtbank mr. X in de schuldsaneringen van de heer A en mevrouw B vele malen heeft moeten rappelleren. Toezeggingen om de zaken af te handelen zijn niet nagekomen. Zowel de president van de rechtbank, een toenmalig bestuurslid van de rechtbank als het hoofd van de afdeling insolventies is bij deze kwesties betrokken geweest, al dan niet in persoonlijk contact met mr. X. Onweersproken is namens klager gesteld dat de rechter-commissaris mr. X in 2005 een aantal malen telefonisch heeft proberen te bereiken. Desondanks zijn beide schuldsaneringen tot op heden niet afgewerkt.

Mr. X heeft de inhoud van de brief van de rechter-commissaris van 30 juli 2004 niet (voldoende gemotiveerd) betwist. In de schuldsanering van mevrouw B is tot op heden geen uitdeling gedaan, hoewel de uitdelingslijst op 29 juli 2003 is goedgekeurd. De beschikbare bedragen van in totaal H 174,50 staan nog altijd open op de bankrekening van de Stichting Beheer Derdengelden van mr. X. Voor de gebeurtenissen na 2004 is mr. X ten volle verantwoordelijk nu mr. X zelf heeft verklaard dat zijn ziekte sinds dat jaar is overwonnen.

Door ook nadien te blijven handelen zoals hij heeft gedaan, heeft mr. X zich niet gedragen zoals een behoorlijk advocaat betaamt en heeft hij het vertrouwen in de advocatuur in ernstige mate geschonden, zowel bij de betreffende schuldsaneringen betrokken personen als bij de rechtbank. Dit klemt te meer nu mr. X in 2005 een voorwaardelijke schorsing opgelegd had gekregen.

 

Beslissing

De klacht wordt gegrond verklaard. Aan mr. X wordt de maatregel van schorsing voor de duur van één maand opgelegd, voorwaardelijk, met een proeftijd van één jaar, met de bijzondere voorwaarde dat mr. X binnen drie maanden nadat de beslissing onherroepelijk is geworden aan de deken van de Orde van Advocaten dient aan te tonen dat de schuldsaneringen in kwestie deugdelijk zijn afgerond (alsmede een andere schuldsanering die in de beslissing van de raad onbesproken is gebleven, bew.).

Download artikel als PDF

Advertentie