Hof van Discipline 28 maart 2008, nr. 4932

(mrs. Peeperkorn, Schokkenbroek, Poelmann, Visser en Meulemans)

Raad van Discipline Leeuwarden 5 juni 2007

(mrs. Meijer, Hemmes, Janssen, Van der Meulen en Vogelsang)

Ten onrechte dreigen met executiemaatregel zonder executoriale titel is tuchtrechtelijk verwijtbaar.

– Art. 46 Advocatenwet (3 Wat een behoorlijk advocaat betaamt tegenover de wederpartij; 3.3 Voorbeelden van wat wel of niet betaamt; 3.3.2 Dreigementen)

Feiten

In 2004 heeft mr. X namens zijn cliënt conservatoir beslag gelegd op twee onroerende zaken van klagers in verband met een vordering van zijn cliënt jegens klagers van circa H 130.000. Vervolgens heeft de cliënt van mr. X klagers gedagvaard voor de rechtbank tot betaling van de vordering. Bij vonnis van 21 september 2005 heeft de rechtbank klagers veroordeeld tot betaling van de gevorderde hoofdsom c.a. Na betekening van het vonnis aan klagers bij exploot van 6 oktober 2005 hebben klagers de hoofdsom, rente en kosten overgemaakt op de derdenrekening van mr. X. Na die betaling heeft mr. X namens zijn cliënt het beslag op de ene onroerende zaak opgeheven maar het beslag op de andere onroerende zaak (het woonhuis) gehandhaafd omdat naar de mening van mr. X nog een bedrag van H 446,76 onbetaald was gebleven. Klagers hebben dat betwist en gesteld niet tot betaling van dat bedrag te zijn veroordeeld. Mr. X heeft uiteindelijk, na correspondentie hierover met de deken, de aanspraak van zijn cliënt op betaling van laatstgenoemd bedrag laten vallen en het beslag opgeheven.

Klacht

Klagers zijn van mening dat mr. X ten onrechte diverse malen heeft gedreigd met executoriale verkoop van hun woning ter zake van een bedrag van slechts H 446,76, terwijl mr. X geen executoriale titel had om tot inning van dat bedrag te komen. Mr. X heeft daarmee misbruik gemaakt van zijn machtspositie als advocaat.

Overwegingen raad

Allereerst stelt de raad vast dat klagers ontvankelijk zijn in hun klacht. Zij hebben immers een belang nu het gaat om het handelen van mr. X ten aanzien van het beslag op het woonhuis van klagers, welk beslag mr. X (namens zijn cliënt) heeft geweigerd op te heffen. Verder staat vast dat de rechtbank bij vonnis van 21 september 2005 klagers heeft veroordeeld tot betaling van een bedrag van H 132.481,39 te vermeerderen met de rente en kosten. Tot zekerheid van betaling van de vordering is conservatoir beslag gelegd. Door het verkrijgen van een executoriale titel in de vorm van genoemd vonnis en door betekening daarvan is het conservatoire beslag overgegaan in een executoriaal beslag. Mr. X beschikte daarmee alleen over een executoriale titel ten aanzien van hetgeen in het vonnis is opgenomen en tot betaling waarvan klagers zijn veroordeeld. Het bedrag van H 446,76 valt daar niet onder. Geheel ten onrechte beroept mr. X zich op de imputatieregel. Art. 6:44 BW ziet op verbintenissen in het algemeen. Te dezen gaat het erom dat alleen in het vonnis genoemde kosten betaald moeten worden, omdat het vonnis alleen daarvoor een executoriale titel oplevert. De raad oordeelt deze regel dan ook niet van toepassing in het onderhavige geval. De raad kwalificeert de houding van mr. X in dezen als tuchtrechtelijk verwijtbaar door voor een relatief klein bedrag ten onrechte (hij had ter zake van dat bedrag immers geen executoriale titel) te blijven dreigen met executoriale maatregelen en in die houding te volharden. Zulks past een advocaat niet. De raad acht dit onbehoorlijk en oordeelt de klacht gegrond.

Beslissing raad

Oordeelt de klacht gegrond en legt een enkele waarschuwing op.

Overweging hof

Het onderzoek in hoger beroep heeft niet geleid tot ander beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de raad, waarmee het hof zich verenigt. De grieven van verweren tegen de beslissing van de raad worden verworpen. De beslissing van de raad dient te worden bekrachtigd.

Beslissing hof

Bekrachtigt de beslissing van de raad.

Download artikel als PDF

Advertentie