Hof van Discipline 8 februari 2008, nr. 4939
(mrs. Van Erp Taalman Kip-Nieuwenkamp, De Grootvan Dijken, Minderhoud, Boumans en Creutzberg)
Raad van Discipline Arnhem 11 juni 2007
(mrs. De Vries, Bige, Breuning ten Cate, Maissan en Wilmink)
Aansprakelijkstelling wegens de indiening van een klacht, waarbij van misbruik van klachtrecht niet is gebleken, kan niet anders worden gelezen dan als het uitoefenen van pressie om klager te bewegen de klacht in te trekken. – Art. 46 Advocatenwet (2 Wat een behoorlijk advocaat betaamt; 2.1 Wat in het algemeen niet betaamt)
Feiten
Klager is advocaat en heeft eerder namens een cliënte een klacht ingediend tegen mr. X. Die klacht is door de raad behandeld ter zitting van 16 oktober 2006 en door de raad bij beslissing van 11 december 2006 gegrond geoordeeld, met oplegging van de maatregel van enkele waarschuwing. Op het daartegen door mr. X ingestelde hoger beroep heeft het hof inmiddels bij beslissing van 14 mei 2007 de beslissing van de raad vernietigd en de klacht alsnog ongegrond verklaard. Bij brief d.d. 20 oktober 2006 heeft mr. X aan klager geschreven dat hij er behoefte aan heeft diens cliënte in de gelegenheid te stellen haar klacht in te trekken omdat, zoals hij schrijft, hem ter zitting is gebleken dat klager uitgaat van een verkeerde veronderstelling. Na zulks te hebben toegelicht, schrijft mr. X: ‘Ik geef u en uw cliënte derhalve in overweging de klacht in te trekken. Ik moet mij namens mijn kantoor alle rechten voorbehouden ter zake van de schade die is geleden en nog zal worden geleden, waartoe ik ook reken die tijd die in het dossier besteed is en nog besteed zal moeten worden. Ik stel u en uw cliënte hierbij aansprakelijk daarvoor.’
Klacht
Klager heeft zich erover beklaagd dat mr. X hem heeft willen bewegen de klacht in te trekken en hem en zijn cliënte aansprakelijk heeft gesteld voor de door mr. X vanwege het indienen van de klacht gemaakte kosten, wanneer hij de klacht niet zou intrekken. Voor zover in de brief van mr. X van 20 oktober 2006 niet het verband zou kunnen worden gelezen tussen de aansprakelijkstelling en het niet intrekken van de klacht, heeft klager zich er in zijn brief van 12 februari 2007 subsidiair over beklaagd dat mr. X hem en zijn cliënte aansprakelijk heeft gesteld voor het enkele feit dat gebruik is gemaakt van het klachtrecht.
Verweer
Mr. X heeft in zijn reactie op de klacht zijn aansprakelijkstelling gehandhaafd, omdat het hem voorkomt dat, indien sprake is van misbruik van klachtrecht, de schade verhaald kan worden op de aansprakelijke persoon.
Overwegingen raad
Iedere advocaat is onderworpen aan het tuchtrecht voor advocaten zoals dat in de Advocatenwet is geregeld. Dat tuchtrecht brengt mee dat elk handelen en nalaten van een advocaat voor toetsing door de tuchtrechter in aanmerking komt. Iedereen die meent dat hij daarbij belang heeft, kan zich met een klacht tot de deken wenden. De deken zal de klacht onderzoeken en trachten deze in der minne te schikken. Lukt dat laatste niet, dan zal hij de klacht ter kennis brengen van de raad. De voorzitter van de raad kan kennelijk ongegronde klachten, kennelijk niet-ontvankelijke klachten en klachten van onvoldoende gewicht bij voorzittersbeslissing afdoen. Gebeurt dat niet, dan vindt een mondelinge behandeling plaats door de Raad van Discipline. Gaandeweg dit traject bestaat er altijd de mogelijkheid om als klager en verweerder te overleggen over een minnelijke regeling. Dat kan tot aan de uitspraak van de te geven eindbeslissing, al dan niet onder leiding van de (waarnemend) deken. Zodanig overleg is echter iets anders dan hetgeen mr. X met zijn brief van 20 oktober 2006 aan klager heeft gedaan. Die brief kan, gelet op de aansprakelijkstelling van klager, of die nu moet worden opgevat als voorwaardelijk of onvoorwaardelijk, naar het oordeel van de raad niet anders worden gelezen dan als het uitoefenen van pressie om klager te bewegen de klacht van zijn cliënte in te trekken. Dat is in strijd met hetgeen een behoorlijk advocaat betaamt. Van enig misbruik van klachtrecht door klager dat een aansprakelijkstelling zou kunnen rechtvaardigen, is de raad niet gebleken. De primaire klacht is dan ook gegrond.
Beslissing raad
Verklaart de primaire klacht van klager tegen mr. X gegrond met oplegging van de maatregel van enkele waarschuwing.
Overwegingen hof
Het onderzoek in hoger beroep heeft niet geleid tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de raad, waarmee het hof zich verenigt.
Beslissing hof
Bekrachtigt de beslissing van de raad.